“Wat was het interessant met al die verschillende gastsprekers. Onderwerpen varieerden van boomkwekerij, wadi, sedumdak tot voedselbos.”
– Jetteke Sjouke, oud-student
Deze benaderingswijze houdt in dat we er van uit gaan dat de student bekend is met de basisbeginselen van de ontwerpkunde. We gaan uit van de veronderstelling dat de student beschikt over plantenkennis (sortimentskennis) en bekend is met algemene aspecten van beplanting (algemene vakkennis) als het gaat om handelsmaten, habitus, groottes en (kroon)vormen. Tot slot verwachten we dat de student tekenvaardig is en bekend is met het maken van ruimtelijke tekeningen, concepten, beplantingsplannen, streefbeelden, aanzichten en in algemene zin tekeningen kan interpreteren.
Specifieke aandacht besteden we in deze cursus aan de toekomstbestendigheid van de beplanting in relatie tot het benodigde beheer. Ontwerp uitgangspunten, streefbeelden, budgetten en beheer zijn aan elkaar gerelateerd. De verweving van theorie en praktijk maken deel uit van de onderwijsfilosofie van de OntwerpAcademie. De lessen bestaan uit o.a. het maken van schetsen, tekeningen en streefbeelden.
Je krijgt les op onze locatie in Boskoop, tussen de tuinen van Boskoop en vele kwekerijen. Theorie en praktijk gaan hand in hand. Dit betekent dat we ook naar buiten gaan om met werkvormen en opdrachten het geleerde toe te passen. Het onderwijs bij de OntwerpAcademie is kleinschalig en persoonlijk, wat betekent dat je les krijgt in kleine groepen. De cursus wordt verzorgd door een hoofddocent met eventuele gastdocenten, die gespecialiseerd zijn op een aspect van beplantingen.
Het ontwerpen met - en toepassen van - beplanting staat centraal in deze cursus. Het concept en het ontwerp vormen het uitgangspunt op basis waarvan de cursist met beplantingsmateriaal uitdrukking geeft aan de ontwerpideeën. Het tekenen, interpreteren van tekeningen, ontwikkelen van beplantingsconcepten, werken met plantstrategieën, patronen en structuren vormen de basis van de cursus. Door de bril van een ontwerper kijken we naar de ontwerp vraagstukken en vertalen dat naar groene beelden.
Dag 1 Ecologie, vegetaties, landschapselementen
De ontwerper speelt in op de biotische en abiotische omstandigheden die ter plekke gelden (groeiplaatsfactoren) en maakt gebruik van de aanwezige (ruimtelijke) kwaliteiten en weet deze gegevens vakkundig te vertalen naar aansprekende en toekomstgerichte inrichtingsplannen. Dat is niet alleen een vorm van duurzaamheid maar ook een manier van werken die borg staat voor het versterken van de identiteit van de plek. Dit impliceert dat de ontwerper tegen de achtergrond van klimaatadaptatie groene oplossingen creëert.
De basis voor deze werkwijze wordt gevormd door de ecologische principes. Door het onderzoeken van groeiplaatsfactoren kan de ontwerper met de planvorming adequaat inspelen op de situatie. De student ontwikkelt plannen op de schaal van de tuin, context en landschap.
Dag 2 Ontwerpen met beplanting
Ontwerpen is onderzoeken. Soms houdt dat in dat we de ontwerp vraag herformuleren of onszelf de vraag stellen waar de begrenzingen liggen van de opdracht. Wat hoort er wel bij en wat niet. De student weet de ontwerp uitgangspunten dan wel het concept te vertalen naar groene oplossingen en (streef)beelden die toekomstbestendig zijn. De student beschikt over diverse technieken en strategieën om die beelden handmatig of digitaal te visualiseren. Ontwerp concepten doorvertalen naar groene oplossingen vormt de kern van de cursus.
Dag 3 Beplantingstypen- en vormen
Groen kent talloze verschijningsvormen en functies. De cursist maakt kennis met verschillende beplantingstypen en weet deze beelden moeiteloos te verbinden aan actuele thema’s als hittereductie, CO2- en stofafvang, bodem, water, ecologie, onderhoud en beheer.
Het maken van beplantingsplannen, binnen het kader van het ontwerp en haar gebruikers, is een belangrijk middel om bovengenoemde kennis en vaardigheden te trainen zowel op de schaal van tuin, buitenplaats als institutioneel groen.