












“Een uitnodigende tuin met een groene schaduwplek, een bankje naast de geurende blauweregen om er je koffie te drinken, een schommel onder de Prunus, een schaal met water voor vogels en insecten. Het hoeft niet ingewikkeld, als de tuin maar bij je past, zoals een fijne, behaaglijke jas.”
"Door een eigen tuin, het maken van een plan met behulp van boeken en de tuinen die ik bezocht, groeide mijn enthousiasme voor het inrichten van tuinen. Door de jaren heen volgde ik een aantal cursussen tot ik besloot serieus naar mijn dromen te luisteren en mij inschreef voor de vakopleiding Tuinarchitectuur bij het IPD – de OntwerpAcademie bestond toen nog niet – met als doel te starten met een eigen ontwerpbureau.

Kennelijk was het toen nog niet het juiste moment, ik vond in elk geval te weinig tijd om er echt werk van te maken. Maar het bleef in mijn hoofd zitten. En als ik dan de hond uitliet en al die betegelde tuinen passeerde, was ik in gedachten al die ruimtes aan het herinrichten. Geen trendy of high tech gebeuren, maar passend bij de mensen die er gebruik van maken en als het even kan vooral veel groen.
Koudwatervrees om er echt voor te gaan en onzekerheid, zullen ook hebben meegespeeld. Want, eenmaal de opleiding Tuinarchitectuur afgerond, kwam ik er achter dat er een hele berg planten is waar ik nog geen weet van had. En dat iedere plant ook nog eens zo z’n wensen heeft qua standplaats en bodemsoort. De jaren gingen voorbij, de droom bleef. Tot ik twee jaar geleden – op zoek naar meer kennis over planten – op de website uitkwam van de OntwerpAcademie en me inschreef voor de cursus Plantenkennis Compleet bij Ingrid van der Ven.
Voor mij een schot in de roos. Een prettige opzet met de lesstof verdeeld in verschillende modules, zoals bladverliezende heesters, vaste planten en coniferen en een super enthousiaste docent. Per les bespreekt Ingrid een aantal planten en laat ze vervolgens live zien. Ze neemt zelf veel mee én elke les gaan we naar de tuin van Greenlink, een groothandelscentrum voor buitengroen aan de overkant van de leslocatie.

Door haar ook leerde ik anders naar varens, naaldbomen en coniferen kijken. Waar ik deze keuze vaak oubollig vond, leerde ik ze nu toch te waarderen. Daarnaast schuift Ingrid iedere les wel een plant of struik naar voren omdat deze wat haar betreft meer bekendheid verdient. Er is veel aandacht voor biodiversiteit, voor inheems en niet-inheems beplanten en de effecten daarvan. En dan natuurlijk het contact met de andere cursisten; naast het delen van dezelfde interesse, leren we ook van elkaar. Over plantencombinaties, gemaakte fouten, successen, tips voor goede boeken en mooie tuinen.

Mede door de cursus Plantenkennis heb ik nu echt en volledig durven kiezen voor tuinen. Per 1 januari 2019 ben ik voor mijzelf begonnen met JS Tuinprojecten. En ik vind het heerlijk! Tuinen bedenken, beplantingsplannen maken, inrichten en altijd op zoek naar de meest groene invulling. Waar mijn liefde voor tuinen en groen vandaan komt? Terugkijkend zie ik dat de basis ligt in mijn jeugd. Als kleuter woonde ik dichtbij een tuin met enorme bomen, een flink grasveld en in het voorjaar grote pollen geurende narcissen. In mijn lagere schooltijd hadden we een tuin met een schommel onder een grote Prunus, bij mijn beide oma’s mocht ik helpen in de moestuin en aten we boontjes, aardappels, aardbeien en bramen uit eigen tuin. Mijn aandacht voor het inrichten van tuinen is langzaam gegroeid, het is een opeenstapeling van goede herinneringen in een groene omgeving. Het belang daarvan neem ik daarom altijd mee in mijn verhaal, in mijn tuinontwerpen.

Mijn herinneringen aan de narcissen, bijen zien dwarrelen rond de Ereprijs, het bezig zijn in mijn eigen tuin, een paar bloemen in een vaasje zetten, samen met de hond zoete bramen eten, bladeren en takken op een hoopje achter in de tuin leggen voor de egels… het geeft me een blij en vrij gevoel. Het hoeft niet ingewikkeld; als de tuin je maar als een fijne, behaaglijke jas past. Die sfeer, dat gevoel, dat is wat ik wil overdragen.”
In de praktijk van alledag is het meer regelmaat dan uitzondering dat het maken van een beplantingsplan niet meer is dan een veredelde invuloefening. De open plekken in de tuin moeten worden opgevuld met groen en als er een tuinontwerp is dan worden daar netjes plantensoorten bij gezocht die aansluiten bij de wensen van de klant. Klinkt goed hoor ik je zeggen, maar volgens mij kan dat beter.

Fiets door een willekeurige woonwijk en je ziet dat de meeste tuinen aangeplant zijn met soorten als; hortensia’s, dakplatanen, leibomen en diverse grassen, al dan niet in combinatie met reuze sieruien. In het meest gunstige geval ontstaat er weliswaar een aardig beeld maar vaak een beeld dat weinig authentiek is en nauwelijks een relatie heeft met de ontwerpbedoelingen.
Natuurlijk is het belangrijk te luisteren naar de opdrachtgever. Maar bedenk dat het referentiekader van de gemiddelde opdrachtgever beperkt is. Tuinbezitters baseren zich op wat ze zien in tuinprogramma’s en populaire tuinboeken. Als een opdrachtgever de hulp inroept van een vakman geven ze daarmee aan in positieve zin te willen worden verrast. Het is aan de hovenier en ontwerper om de opdrachtgever te verleiden en de groene grens op te zoeken. Het braaf volgen van de eisen van de opdrachtgever zal zelden leiden tot een beplantingsplan ‘met een verhaal’ of symboliek, laat staan een origineel beeld. Een veelgehoorde opmerking van de groenprofessional is: “Maar de klant wil dit zo.”
In het boek Jan Kalff. Landschapsarchitect in de naoorlogse stedenbouw van Marinke Steenhuis, wordt dat fraai beschreven: “Een programma van eisen voor een opgave kan min of meer rigide geïnterpreteerd worden. Het is aan de ontwerper om de lijst met vereisten op een logische en zinvolle manier in een tekening te verwerken. Wordt een programma heel strak opgevat, dan bestaat de kans dat de tekening een optelsom wordt van naast elkaar gelegen functies … een legpuzzel van eisen dat geen levensvreugde kan schenken.”

Een voorbeeld van een beplantingsplan ‘met een verhaal’ is de aangeplante strook met vaste planten in het centrum van Capelle aan den IJssel. Capelle is een stad gebouwd in het voormalig veenweide landschap dat uit een meters dikke veenlaag bestaat. Met de nieuwe inrichting van het centrumgebied verwijst de ontwerper met de beplanting naar de vegetaties die ooit het veenweidegebied kleurde. Een losse, natuurlijk aandoende beplanting met frisse opvallende kleuren. De ontwerper heeft deze beelden onderzocht in relatie tot texturen, bosachtige beplanting, kleuren en sferen om het vervolgens te vertalen naar een beplantingscompositie in een nieuwe context.

Ontwerpuitgangspunten
Dit soort ontwerpuitgangspunten zijn van groot belang om te komen tot interessante en tot de verbeelding sprekende beplanting die tegelijkertijd iets ‘vertelt’ over de plek. Pas als je als ontwerper helder hebt wat je wilt met de beplanting en wat de beplanting moet uitstralen is het een kwestie van zoeken naar de juiste plantensoorten. Het materiaal staat dus ten dienste van het ontwerpidee.
Als je niet helder voorogen hebt waar je naar toe wilt met de beplanting wordt het samenstellen vaneen beplantingsplan een min of meer willekeurige bezigheid. Op zich kunnen de soorten wel goed gekozen zijn en bij elkaar passen, maar meer dan dat voegt de beplanting dan niet toe. Het ontbreekt aan gelaagdheid en betekenis.
Hoewel op kleinere schaal is het met een tuin niet anders gesteld. Een goed tuinontwerp is verankerd met de plek. Met de keuze van de beplanting proberen de ontwerpbedoelingen uit te drukken. Dan krijgen planten betekenis. Dan voeg je met planten gelaagdheid en betekenis toe.
Het is heel gemakkelijk om je hoofd vol ideeën te stoppen, eindeloos plaatjes te zoeken op bijvoorbeeld Pinterest, maar het is een kunst om je ideeën op papier te zetten. Ik merk dat de meeste studenten gewend zijn om exact te denken vanuit hun achtergrond of werk. Ze weten precies wat ze moeten doen en kunnen direct aan de slag. Ontwerpen is een creatief proces, je hebt niet altijd direct hét idee om op papier te zetten. Dat moet broeden. Het komt ‘s nachts, onder de douche of op het laatste moment. Het creatieve proces is er een van zoeken, ontdekken, experimenteren, kiezen (!), beslissen, er iets van vinden, verwerpen, weer proberen en uiteindelijk afmaken en presenteren.

‘Genialiteit,’ zei Edison, ‘is één procent inspiratie en negenennegentig procent transpiratie’
Tussendoor kun je het punt bereiken waarop je wilt zeggen: ‘Ik zei het toch, ik ben niet creatief genoeg.’ De opleiding TuinArchitectuur is niet alleen leuke tuinen ontwerpen, het omvat veel meer; het is automatisch ook een persoonlijke ontwikkelingsstudie. Een zoektocht naar je vrijheid, een zoektocht naar jouw visie, een ontdekkingstocht naar jouw talenten.
Vrijheid; zet maar eens een idee op papier; dat moet je durven! Het is namelijk nooit in een keer goed. Het creatieve proces is er namelijk voor om te onderzoeken, ontdekken, uitproberen en kiezen. Soms geef ik studenten een dikke stift en laat ik ze lijnen op papier zetten. Om de eerste stap te durven zetten, het hoofd vrij te maken van ‘het meteen goed willen doen’. Het dunne potlood weg te leggen, daarmee krijg je namelijk de neiging om je meteen te verliezen in detail en loop je direct vast.
Een zoektocht naar je eigen visie; nadenken over wat voor ontwerper je wilt worden, wat vind je belangrijk? Wat vind je interessant? Wat vind je ‘goed’. En waaróm?

Een ontdekkingstocht naar je talenten; oefenen met tekentechnieken. Hoe kleur je je ontwerp in, wat vind je mooi, wat communiceert goed, op zoek naar je eigen stijl.
Als docent een bijdrage leveren aan die zoek- en ontdekkingstocht, vind ik ontzettend leuk om te doen. Je leert studenten niet alleen een tuin ontwerpen maar daagt ze ook uit in hun persoonlijke ontwikkeling en het creatieve proces. En die ontwikkeling, van de eerste tot en met de laatste les, is enorm! Elke keer weer.
Heb je ook interesse in een opleiding Tuinarchitectuur? Hier vind je meer informatie over de inhoud van de lessen en de vaardigheden die je leert. Tijdens de maandelijkse studievoorlichtingsochtend of -middag, kun je ook een proefles volgen.
“Hilde stelde voor om foto’s op Pinterest te plaatsen met de sfeer die ons aanspreekt. Zo kon zij zien wat wij leuk vinden en in welke richting ze moest gaan denken. Haar eerste presentatie was een schot in de roos - wat een mooie ideeën, we waren direct enthousiast!”

Stagebegeleider Peter Kroesen: “Negen van de tien keer vindt een stageproject plaats aan het einde van de opleiding Tuinarchitectuur. Het is het ideale moment om de opgedane kennis in de praktijk te brengen en alle stappen voor een actuele en ‘echte’ ontwerpopdracht te doorlopen. Bij het koppelen van een stageproject kijken we altijd goed naar de achtergrond en aanwezige kennis van de student. Vaak hebben zij al korte of langere tijd werkervaring die van pas kan komen bij de vraag van de opdrachtgever. Hilde Reichgelt is interieurarchitect, door haar liefde voor tuinen en groen, koos zij in 2020 als aanvulling voor de opleiding Tuinarchitectuur. Ook al was zij nog maar net gestart, het ontwerpen van deze ‘binnen-buitenruimte’ in Hengelo paste perfect bij haar.”

De vraag is een binnentuin te ontwerpen over drie verdiepingen in de ruimte tussen de voormalige fabriekshallen en de voorgevel. Om deze binnenplaats te realiseren is een deel van het dak achter de voorgevel, verwijderd – hierdoor ontstaat een open binnen-buiten-situatie. Op de tweede verdieping wordt het woonhuis van de opdrachtgever gebouwd, waarbij het terras een deel van de binnentuin zal overdekken. Op de eerste verdieping zullen vier containers worden ingericht als Bed & Breakfast. In de voormalige fabriekshallen op de begane bevindt zich een stalling voor oldtimers, er wordt momenteel gewerkt aan een werkplaats met brug en een clubgebouw met bibliotheek.
De binnenplaats bestaat uit twee delen, gemarkeerd door een niveauverschil van ca. 20 cm. Het verhoogde deel ligt onder de eerste verdieping en is dus het overdekte deel – hier zal o.a. het ontbijt worden geserveerd voor de gasten. Het lagere deel, direct achter de gehele voorgevel, krijgt de functie van binnentuin. Hier staat ook een rechte steektrap met een industrieel uiterlijk, die naar de eerste en tweede verdieping leidt.

Hilde: “Een functionele en gemakkelijk te onderhouden tuin en binnentuin, die de industriële uitstraling van het gebouw benadrukt, dat was het belangrijkste uitgangspunt van de opdrachtgever. Een plek waar gasten en bewoners prettig kunnen verblijven, soms met elkaar maar ook met de mogelijkheid tot aparte zitplekken. Omdat nog niet duidelijk is of het pand bewaard kan blijven voor de toekomst of misschien toch moet worden gesloopt, kiezen we waar mogelijk voor hergebruik van materialen."
"Voor het beplantingsplan heb ik gekozen voor grassen en stevige stoere beplanting waaronder twee bomen in bakken om de hoogte van de ruimte te benadrukken en vanaf de etages verbinding te maken met de tuin. Ook de ingetogen kleuren met groen- en grijstinten sluiten aan bij het industriële karakter. Lavendel moesten we helaas schrappen vanwege een gebrek aan zonlicht.”

Uit de presentatie van Hilde: ‘De binnentuin van Gebouw 16 is als een groene oase, een weldadige plek om te relaxen en weg te dromen naar vervlogen tijden. Niet alleen vanwege de geschiedenis van het pand, maar ook door René’s passie voor oldtimers die hier een plek krijgen, maak je een sprongetje terug in de tijd. Een plek waar de gasten van de Bed & Breakfast, de bewoners, eigenaren van de klassieke auto’s en bezoekers, elkaar kunnen ontmoeten. Het licht valt, gebroken door het strakke architectonische lijnenspel van de dakspanten op de binnenplaats. Het contrasteert met de veelvormigheid van grote bladeren, mossen en grassen. Na verloop van tijd zal de binnentuin uitgroeien tot een plek waar de natuur het gebouw steeds meer lijkt over te nemen.’
Peter: “De uitdaging voor Hilde was het ontwikkelen van een helder concept in een ingewikkelde ruimte. Juist door haar ervaring als interieurarchitect was het voor Hilde tegelijkertijd snel duidelijk de tuin als verlenging van de binnenruimte te zien. Volgens haar analyse en met behulp van sfeerbeelden van de opdrachtgever, heeft ze mede door haar achtergrond een perfect concept gepresenteerd. Mijn ervaring met Hilde laat eens te meer zien dat het lesgeven in kleine groepen een belangrijke kracht is van de OntwerpAcademie. We kennen de kwaliteiten en doelen van onze studenten. Mede daardoor kunnen wij bij zowel het koppelen van een stageproject als tijdens de begeleiding, ingaan op de individuele vaardigheden en de toekomstwensen van de student. Door al in een vroeg stadium te werken aan dit stageproject ondervond Hilde al snel dat tuinarchitectuur voor haar inderdaad een logische en belangrijke aanvulling is voor haar toekomstvisie, het gaf haar een enorme boost. Hilde’s thema, botanische industrie, waarbij de natuur het gebouw op den duur overneemt, vind ik bovendien heel mooi en sterk gekozen. Precies zoals de opdrachtgevers zelf zeggen: een schot in de roos.”