












Deze maand geven Peter Kroesen en ik voor het eerst de driedaagse workshop Ontwerp je eigen Tuin XXL: tuinontwerpen en beplantingsplannen voor tuinen die groter zijn dan 800 vierkante meter. En, ik vind het fantastisch, om samen met de cursisten met deze mooie grote tuinen aan de slag te gaan.
Foto’s: Jan van der Ploeg

Bij een grote tuin vind ik het nog belangrijker om naar het geheel te blijven kijken. De tuin wordt pas een fraai geheel als je duidelijk voor een bepaalde tuinstijl kiest. De stijl van de tuin is aan de hand van een moodboard al bepaald tijdens de eerste twee cursusdagen. Peter werkt dan samen met de cursisten naar een uitgebalanceerd tuinontwerp toe.

Tijdens de beplantingsdag wordt hier op voortgeborduurd. Herhaling van vormen en kleuren spelen daarbij een belangrijke rol, keuzes maken hoort daar bij. Ik merk dat het voor de cursisten lastig is om te kiezen, en eerlijk gezegd voor mijzelf ook elke keer weer. Er zijn zoveel mooie planten, je zou ze allemaal wel in je tuin willen hebben. Maar een border met heel veel verschillende soorten kan een rommelige aanblik geven. Juist door opvallende soorten te herhalen, zorg je voor eenheid. Kies bijvoorbeeld een hoog siergras en herhaal dit regelmatig achterin de border. Of een bloeiende struik zoals de vlinderstruik, een bladplant met donker blad zoals het purperklokje Heuchera‘Purple Ace’ of een forse vaste plant zoals de duizendknoop (Persicariaamplexicaulis).

’s Morgens bespreek ik eerst het stappenplan, ook laat ik in mijn presentatie inspirerende voorbeelden zien. Daarna gaan we stap voor stap aan de slag met het beplantingsplan voor de tuin.
Als eerste kijken we naar de basis van de beplanting. Dit zijn de bomen, grote struiken en hagen. Het zijn houtige gewassen die lang mee gaan, de juiste keuze is daarom heel belangrijk. Daarna beginnen we aan de invulling van borders en plantvakken. Na de lunch komt Miranda Spaan erbij, zij is opgegroeid op de kwekerij van haar vader Krijn Spaan en heeft veel plantenkennis. Samen begeleiden we elke cursist individueel bij het maken van hun beplantingsplan.

Het lukt niet altijd om in één dag alle beplanting voor een grote tuin op papier te krijgen. Maar wel om de basis van bomen, struiken en hagen te bepalen en minstens één border te vullen. Hierbij is het stappenplan een duidelijke richtlijn en kan iedereen zelfstandig verder met het maken van een beplantingsplan voor de rest van de tuin. Al het lesmateriaal en een inspirerend e-boek wordt bovendien digitaal nagestuurd.
Deze eerste workshop Ontwerp je eigen tuin XXL vind ik heel geslaagd, in drie dagen kunnen we nu zelfs voor grote tuinen een heel goede basis leggen. En ik merk aan de cursisten dat het veel voldoening geeft om tijdens deze workshop zelf de beplanting voor hun tuin te ontwerpen.
Meer informatie over ons aanbod vind je hier en op www.tuinworkshop.nl
Als je een tuin ontwerpt dan denk je voornamelijk aan het bovengrondse deel. Je ziet de samengestelde plantenborders al voor je, de zwemvijver met rietfilter, een terras waar je lekker kunt zitten in de zon. Om bij te dragen aan de biodiversiteit denk je aan eetbare planten voor jezelf, voor vogels en voor insecten als bijen en vlinders.
Waar weinig mensen bij stil staan is dat er onder je voeten een complexe samenleving druk aan het werk is: het bodemvoedselweb. Dit productieve netwerk kan ons op veel manieren helpen.

Als je een goede tuinier of ontwerper wilt worden, dan moet je begrijpen wat erin de bodem gebeurt. Een gezonde bodem bestaat niet uit een paar beestjes, maar krioelt van het leven. Een theelepel tuingrond bevat een miljard onzichtbare bacteriën, meters schimmeldraden, enkele duizenden protozoa (eencelligen) en een paardozijn nematoden, ofwel rondwormen. (bron: het bodemvoedselweb, Jeff Lowenfelsen Wayne Lewis 2017). Dit enorm productieve netwerk kan ons op veel manieren helpen.
Het bodemleven levert en activeert namelijk de voedingsstoffen die nodig zijn voor planten die op hun beurt diezelfde cyclus in stand houden door exudaten uit te scheiden waarmee ze het bodemleven voeden. Planten en bodem werken nauw samen. Daarnaast mobiliseert het bodemleven de voedingsstoffen – ze spoelen dus niet weg – het verbetert de bodemstructuur, het houdt ziektes in bedwang - ook bovengronds - én een gezonde bodem kan beter water vasthouden en opvangen. Een gezonde bodem maakt tuinieren daardoor gemakkelijker, je hebt minder werk; je hoeft geen water te geven, bladeren af te voeren en niette spitten. Het bodemvoedselweb zit heel vernuftig in elkaar.

Negatieve invloeden op het bodemvoedselweb zijn o.a. kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen als pesticiden en fungiciden. Leden van het web worden verjaagd of gedood. Omploegen van grond verplettert geleedpotigen, breekt de schimmeldraden en zet de hele (ondergrondse) wereld op zijn kop. Anaerobe bacteriën krijgen ineens zuurstof en Aerobe komen zonder te zitten. En het verwijderen van alle bladeren maakt de tuin misschien netjes maar het haalt ook meteen het voedsel voor het bodemleven weg.

Alle ingrepen die wij mensen doen hebben grote consequenties. Dit zien we in eerste instantie niet, het lijkt zo klein en ver weg, maar als je wilt begrijpen wat er in de bodem gebeurt, raad ik aan het boek ‘het bodemvoedselweb‘ te lezen, geschreven door Jeff Lowenfels en Wayne Lewis. Ook in de opleiding Tuinarchitectuur komt dit onderwerp aan bod.
Wil je een levende tuin? Dan is het goed met bovengrondse delen bezig te zijn, maar te beginnen met de basis: de bodem. Want alle kleine beestjes helpen!
Eerst voorzichtig, maar trefzeker en doelbewust. En als je eerste lijn niet lekker samenvalt met de volgende, ga je er iets dikker overheen. Beter dan gummen, want dan verval je vaak in dezelfde, eerste lijn. Je begint met een lichte druk op je (zachte) potlood. Naarmate de lijnen zich verbeteren, word je lijnvoering dikker. Tot je denkt dat je de ideale lijn of compositie hebt gevonden, dan pak je een nieuw stukje schetspapier, trekt als eerste je ideale lijn op dat nieuwe stuk papier, dat wordt dan de beste tekening. Of je zoekt verder…

Is het daarna tijd voor een ander model? Persoonlijk kan ik lang doorgaan, nog een model, nog een variant. Nog weer eens versimpelen. Pak ik de eerste schetsen er weer bij, blijken die vaak toch beter. Soms heb ik meters nodig, een andere keer gaat het slechts om decimeters. Bij lang en verwoed schetsen, wordt de zijkant van mijn hand zwart van het grafiet. Het gebeurt dat ik grafiet, inkt en kleurpotlood combineer. Er ontstaan kleurrijke, morsige, afgescheurde stapels vellen. Het bureau raakt bedolven. Dat vind het schetspapier niet erg, papier is geduldig. We, dat papier en ik, gaan net zo lang door, totdat ik vind dat het goed is. Dan is de ideale, heldere lijn gevonden.
Ik probeer efficiënt te scheuren, vaak langs een liniaal, elk stukje schetspapier goed te benutten. Ik denk dat het papier uit een boom gemaakt is, niet gerecycled. Bij een lang proces voel ik mij wel schuldig; was zó veel papierverbruik nou nodig? Maar op schetspapier bezuinigen is geen optie. Ik bezuinig wel op het gebruik van gum en tegenwoordig ook op fineliners en viltstiften.

Ik heb een tablet gekocht, met een digitale pen. Leuk setje, ik gebruik het ook, maar ik kan er niet op schetsen. Het werkt anders, het voelt anders. Je hand blijft schoon, die glijdt niet over papier. Je zoekt anders. Het is lastig om een eerste schets terug te pakken. Dus ben ik blij met het ambachtelijke, op papier.
Schrijf en verbeter veel, sprak een wijze dichter. Mijn motto: schets en verbeter veel.
Al tekenend en schetsend onderzoeken en analyseren, het is een van de basisvaardigheden die je leert tijdens de opleiding Tuinarchitectuur.
Ik zie altijd mensen druk bezig om hun tuin in toom te houden. Het lijkt wel of we niet houden van successie. Elke ingreep die we doen om de tuin onder controle te houden werken we steeds tegen de natuurlijke drang van de natuur in.
Een kale bodem blijft niet lang onbegroeid. Als we niks doen komen er vanzelf planten. Eerst pionierssoorten, dan grassen, ruigtekruiden, struiken en uiteindelijk bomen. De kale bodem groeit helemaal dicht en zal in ongeveer honderd jaar veranderen in een bos. De opeenvolging van soorten noemen we successie.

Als je je moestuin omspit tref je niet lang daarna een aantal kruiden aan; bijvoorbeeld knopkruid, melde of klaproos. Deze eenjarige planten zijn pionierssoorten, soorten die als eerste verschijnen als verstoring is opgetreden en zullen snel de bodem bedekken. Als je verder zou gaan met niks doen dan verschijnen er grassen. Al na één jaar. Dit gebeurt in de natuur altijd. Dus als je je moestuin wilt blijven behouden zul je weer terug moeten naar pioniersstadium.
Grassen zijn meerjarig en wortelen dieper, er is dus geen ruimte meer voor die mooie klaproos. Als je geluk hebt komt er nog een Margriet boven of duizendblad. Deze hebben een lange bloeistengel die boven het gras uitsteekt en kunnen nog even naast gras bestaan.

Na de grassen komen er ruigtekruiden en kleine struiken tevoorschijn. Als je een grasland wilt behouden zul je dus moeten maaien of de ruigtekruiden verwijderen. Doe je dat niet dan zullen de grassen langzaamaan verdwijnen onder de sterke wortels van deze ruigtekruiden zoals brandnetel, bramen, wilgenroosje.
Inmiddels zien we ook zaailingen van bomen en struiken verschijnen. Er ontstaat een struweel met struiken zoals meidoorn en vlier en de eerste bomen zoals berken, wilgen of elzen. Door het groeien van de bomen en het gebrek aan licht verdwijnen de meeste struiken en wordt het langzaam bos. Eerst een gemengd bos en daarna wordt het een bos met schaduwsoorten zoals beuk, haagbeuk of eik. Dit laatste stadium wordt de climaxvegetatie genoemd.

Treed er verstoring op door bomenkap, een bosbrand of heb je een kale bouwgrond, dan begint de successie van voor af aan.
Met de natuur meewerken of juist tegenwerken, heeft dus alles met successie te maken. Soms willen we dat de omstandigheden hetzelfde blijven zoals die mooie bloemenweide of de moestuin en moeten we tegen de natuurlijke drang van de natuur in werken. Andere keren willen we juist een plantenborder op die kale grond en dan versnellen we de successie. Een andere mogelijkheid is om de natuur zijn gang te laten gaan. Het is allemaal goed, maar besef welke consequenties je keuze heeft voor de hoeveelheid werk.
Als je je bewust bent van deze processen kun je de toekomst voorspellen terwijl je de tuin ontwerpt. Het is goed en leuk om je klanten hierin mee te nemen, ze voor te bereiden op wat komen gaat en te laten zien hoe je problemen voor kunt zijn.
Successie zowel als duurzaamheid en biodiversiteit, zijn de basis voor het ontwerpvak.
Nieuwsgierig? Hier kun je er meer over lezen. Of meld je aan voor een proefles!