












Het belang van biodiversiteit is groot, zó groot dat er op mondiaal niveau afspraken worden gemaakt in de Conventie voor Biologische Diversiteit. Hierin maken de betreffende landen zich sterk de biodiversiteit te behouden en te beschermen. Ik zou daar zelf nog de ambitie ‘verhogen’ aan willen toevoegen want behouden en beschermen betekent nog niet automatisch dat de biodiversiteit toeneemt. Maar hoe kunnen we dat bewerkstelligen?
Het woord biodiversiteit is een samenvoeging van de twee begrippen biologisch en diversiteit. De term biodiversiteit wordt gebruikt om de verscheidenheid van levende organismen in een bepaald gebied aan te duiden. Dit gebied kan een continent zijn, een land of... je achtertuin. Het omvat alle dieren, planten en micro-organismen die samenwerken in een ecosysteem.
Waarom is biodiversiteit belangrijk?
Veel biodiversiteit betekent dat er sprake is van een hoge mate aan verscheidenheid in soorten. Hoe groter de aanwezigheid van veel verschillende soorten flora en fauna, hoe complexer en minder kwetsbaar het systeem. Denk maar aan een bos, daar kun je onder andere een kruidenlaag, struwelenlaag en bomenlaag onderscheiden. Complexe systemen zijn over het algemeen minder kwetsbaar voor ziekten en plagen, een grotere soortenrijkdom betekent namelijk dat de groepsgrootte van een soort kleiner is, er zijn immers meer soorten op dezelfde oppervlakte. Als je een bos vergelijkt met bijvoorbeeld een maïsveld – een gebied met maar een soort, namelijk maïs – dan kun je je voorstellen dat bij het uitbreken van een plaag een maisveld kwetsbaarder is. Het effect van een schimmelaantasting zal groter zijn. Er zal dan alles uit de kast moeten worden gehaald om de aantasting de kop in te drukken. In de openbare ruimte zien we een soortgelijk probleem in de bestrijding van de eikenprocessierups bij ellenlange lanen die zijn aangeplant met dezelfde soorten eiken. Ook hier is het systeem te weinig complex, te weinig gelaagd, te weinig gevarieerd in soorten en dus kwetsbaar.

Meer biodiversiteit!
Biodiversiteit is dus belangrijk. Als we kijken naar de natuur vinden we daar ook antwoorden op onze vragen. Want de natuur laat niets onbenut en komt biodivers gezien altijd met de meest optimale oplossing binnen de gegeven omstandigheden. Braakliggende grond bestaat praktisch niet. En als we maar lang genoeg wachten veranderen zelfs de meest harde omgevingen in groene oases met een veelheid aan soorten. Het plaatsje Doel aan de westkant van Antwerpen is daar een mooi voorbeeld van. En Louis Le Roy was ons midden jaren ‘70 van de vorige eeuw al voor met zijn ecokathedralen.
“De natuur laat niets onbenut en komt biodivers gezien altijd met de meest optimale oplossing binnen de gegeven omstandigheden”
Meer diversiteit in flora en fauna betekent meer variatie in levensgemeenschappen. Meer diversiteit in levensgemeenschappen ontstaat als er sprake is van variatie in groeiplaatsomstandigheden zoals grondsoort, voedingstoestand, zuurgraad, waterhuishouding, oriëntatie op zon en wind. Naast het gamma aan abiotische omstandigheden zijn aspecten als schaal, variatie en porositeit bepalend voor die diversiteit. Een tuin op het zuiden die volledig is verhard met kleinschalig materiaal als een klinker, heeft ecologisch - hoe beperkt ook - meer te bieden dan wanneer dezelfde tuin is verhard met grootschalige tegels met nauwelijks voegen. Als we in dit voorbeeld variëren met de grootte van de voegen, dan levert dat ecologisch gezien nog meer op. Meer porositeit betekent dat je nadenkt over het creëren van meer oppervlakte, gaatjes, randjes, kuiltjes enz. waar insecten terecht kunnen voor nestgelegenheid, voedsel en veiligheid. Dat effect wordt sterker als een deel van de verharding hoger of juist lager ligt.
De geleidelijkheid in overgangen speelt een alles bepalende rol. Gradiënten noemen we dit in de ecologie. Hoe geleidelijker het gradiënt hoe meer kansen er bestaan voor habitats. Een overgang van droog naar nat is een goed voorbeeld dat we allemaal wel kennen. Een natuurvriendelijke oever is een oever met een geleidelijk verloop van nat en laag naar droog en hoger. Hoe breder de oever, hoe meer kansen je creëert voor bepaalde levensgemeenschappen.
Het plaatsen van een schoeiing zorgt juist voor een abrupte overgang van nat naar droog. Deze ‘oplossing’ biedt nauwelijks kansen voor biodiversiteit.

Uit dit voorbeeld blijkt direct dat we in de praktijk keuzes zullen moeten maken. Er is niet altijd voldoende ruimte, tuinen zijn beperkt wat betreft afmetingen en over het algemeen hebben we veel wensen op ons verlanglijstje staan die allemaal een plek moeten krijgen in diezelfde tuin.
Ontwerpkeuzes in de tuin
Werken aan biodiversiteit start met een gedegen inventarisatie van de situatie ter plekke waarbij je de bestaande situatie zoveel mogelijk als uitgangspunt neemt en verbindt met de wensen en eisen van de opdrachtgever. Met vakkundig ontwerpwerk creëer je bewust kansen en groeiplaatsomstandigheden die aansluiten bij de schaal en het gebruik van de tuin. Het maken van duidelijke ontwerpkeuzes is onlosmakelijk verbonden met biodivers ontwerpen want veel tuinen zijn te klein om er maar van alles te willen. Beter een goed geplaatste boom die tot in lengte van jaren kan blijven staan dan de tuin op voorhand vol zetten met vermeende insectenvriendelijke planten. Maak gebruik van wat er is en ontwerp bewust groeiplaatsfactoren en stem daar de beplanting op af. Bovenstaande is overigens vooral een pleidooi voor het integraal benaderen van het ontwerpvraagstuk met een unieke benadering per tuin, want, de ‘biodiversiteitslat’ ligt bij elke tuin weer anders.
“Met vakkundig ontwerpwerk creëer je bewust kansen en groeiplaatsomstandigheden die aansluiten bij de schaal en het gebruik van de tuin”
Andere beelden, andere mindset
In de huidige praktijk zien we twee uitersten: aan de ene kant de dier-, plant- en eetvriendelijke tuin inclusief het verticaal tuinieren. Aan de andere kant de ultra strakke tuin, vaak als verlengde van de woonkamer inclusief alle technische voorzieningen en luxe overkappingen. Het een is niet per se beter dan het ander. Wel geldt: hoe strakker de tuin, hoe groter de afstand tot biodiversiteit. Een goede tuinontwerper zoekt per situatie naar kansen en verknoopt op vakkundige wijze de potentie van de plek met de eisen van de opdrachtgever. Ontwerpers regisseren, leggen accenten en maken het eigene van de plek beleefbaar. De biodiversiteit als functie van het hedendaagse tuinontwerp is in balans en steeds afgestemd op het best haalbare. Het boek ‘De Groene Omgeving’ van Arie Koster levert inspiratie over hoe je kunt ontwerpen met natuurbeelden.
Het wonder van nieuw leven. Een mooi onderwerp, zeker in deze dagen rond Kerst. Maar ook in bredere zin, het hele jaar door, elke dag, ieder moment. Voor ons als mens nog altijd moeilijk te doorgronden. In het licht van de wetenschap een complexe puzzel met heel veel ontbrekende stukjes. Wat steeds duidelijker wordt, is dat nieuw leven voor een belangrijk deel herleid kan worden uit een hele specifieke, buitengewoon diverse en fascinerende groep organismen: de fungi.

Wat zijn fungi en wat doen ze?
Fungi is een verzamelterm voor schimmels en meervoud van fungus. Schimmels nemen een aparte plaats in bij de indeling van het leven op aarde, naast het plantenrijk en het dierenrijk. En alhoewel de term schimmel heel lang een negatief imago heeft gehad in onze beleving, zijn schimmels al miljarden jaren een fundamenteel onderdeel van al het leven op aarde. Ze zorgen voor de afbraak van alle dode organismen, zodat de bouwstenen weer opneembaar worden voor nieuwe. Fungi spelen dan ook een cruciale rol in de evolutie van levende wezens op aarde en het ontstaan van nieuw leven.

Soorten schimmels en hun communicatie
Momenteel zijn er 2.2 tot 3.8 miljoen verschillende soorten bekend. Ze zijn even divers als talrijk. Er zijn zowel eencellige (zoals gisten) als meercellige soorten (zoals paddenstoelen) en ze kunnen zich zowel geslachtelijk via sporen, als vegetatief via schimmeldraden vermeerderen.
Een paddenstoel is het bovengrondse vruchtlichaam van een schimmelsoort en verspreider van de sporen. Ondergronds bestaan schimmels uit een ongelooflijk uitgestrekt netwerk van draden met hele bijzondere communicatievaardigheden, een vorm van elektrische signalen. Het is een onderdeel van een heel ondergronds communicatienetwerk samen met planten en andere organismen, ook wel The Wood Wide Web genoemd. Als je je oor op de grond drukt in een stil stukje natuur kun je dit ook horen, dus weet waar je op loopt bij elke stap in de natuur.

Bodemleven en 'No Dig' theorie
Gelukkig is er toenemende aandacht voor het belang van bodemleven inclusief (bodem-)schimmels en bacteriën. We weten inmiddels dat schimmels een sleutelrol spelen in de complexe ondergrondse wereld van bodemorganismen. Planten profiteren enorm van de aanwezigheid van schimmels voor hun voedselopname en voor hun eigen communicatiesysteem. Ze worden weerbaarder en gezonder. Vanuit deze gedachte ontwikkelde de Engelsman Charles Dowding zijn 'No Dig' theorie. Oorspronkelijk bedoeld voor zijn moestuin, maar het bleek van algemene waarde te zijn voor gezonde plantengroei.
Deze theorie stelt dat het uitsluitend toevoegen van organisch materiaal aan de toplaag (mulchen) en het verder ongemoeid laten van de bodem, een betere oogst oplevert dan de eeuwenoude 'ploegen en spitten methode'. Het organische materiaal stimuleert namelijk het bodemleven en door niet te spitten verstoor je deze ook niet. Het bodemleven zorgt verder dat de voedingsstoffen opneembaar worden voor de planten. Een principe dat steeds meer wordt toegepast, niet alleen bij moestuinen en permacultuur, maar bij allerlei vormen van groene aanplant. (Zie deze link: https://www.youtube.com/watch?v=VJhGIrqKs1k).

Leren van schimmels
De verscheidenheid aan schimmels is duizelingwekkend. Niet alleen qua uiterlijke kenmerken, maar ook qua functionele eigenschappen. Ondanks dat ze geen hersenen hebben, zijn schimmels volgens wetenschappers bijzonder flexibel met een groot aanpassingsvermogen en hoge intelligentie. Als mens kunnen we ontzettend veel van ze leren, vooral met oog op de veranderende wereld.
Hoe meer we denken in natuurlijke processen, des te meer ruimte we creëren voor een natuurlijke balans. Zowel onder- als bovengronds. Soorten die wij nu nog als onbelangrijk of zelfs onwenselijk beschouwen, zullen op een bepaald moment hun waarde bewijzen, want als er iets is dat we geleerd hebben de laatste decennia, is dat de we als mens nog veel te weinig weten om te kunnen oordelen over de waarde van andere organismen. Inzicht in het grote geheel blijkt onontbeerlijk voor een gezonde toekomst van al het leven op aarde, inclusief de onze.

Meer weten over schimmels?
Als je meer wilt weten over de fascinerende wereld van schimmels zijn er vele leerzame filmpjes en boeken om te bestuderen. Hieronder vind je een aantal links. En kijk vooral ook buiten, bijvoorbeeld naar de enorme diversiteit van paddenstoelen en waar ze groeien. Veel plezier!
Een prachtige film is bijvoorbeeld Fantastic Fungi.
BBC filmpje over The Wood Wide Web. Paul Stamets is een expert op het gebied van mycologie, ook ten aanzien van de medische kwaliteiten van schimmels.
Over de indrukwekkende intelligentie van organismen zonder hersenen.
Monica Gagliano heeft veel onderzoek gedaan naar plant-bio-acoustics en de hoorbare communicatie van planten en schimmels.
Boek 'No Dig' van Charles Dowding.
Boek Het verborgen leven van bomen van Peter Wohlleben.
Afgelopen zomer stelden we onze collega’s voor aan de hand van hun tuin. Dit jaar is ons docententeam flink uitgebreid en mogen we meekijken in hun herfst- en wintertuinen. Vandaag starten we met de tuin van Chantel van Beurden, docent Tuinarchitectuur. Hoe bereidt zij haar tuin voor op de winter?
Terwijl de regen met bakken uit de hemel komt voor de zoveelste dag op rij, kijk ik naar een deel van de tuin waar ik nog plannen mee had. Zoals het er nu naar uit ziet zijn dat plannen die doorgeschoven worden naar een ander moment. Wanneer ik wel weer door de tuin kan lopen en de grond bewerkbaar is. Mijn herfst-winteraanpak is namelijk geheel afhankelijk van het weer, én de beschikbare tijd.
Wat sowieso wel ieder jaar moet gebeuren is het blad van onze enorme kastanjeboom zo goed en kwaad als het gaat van het gras afhalen. Het blad in de borders laat ik liggen, op het gras moet het er wel af. Dit verwijderen heb ik inmiddels in etappes gedaan en vorig weekend werd ik blij verrast: onder het blad kwamen al de eerste puntjes van de sneeuwklokjes tevoorschijn, hoop op betere tijden!

Het blad voer ik af naar takkenrillen om ruimte te bieden aan insecten, egels en vogels om te schuilen en broeden. Tijdens het wegharken van het blad bekijk ik de hagen die niet te temmen lijken en besluit deze ook mee te nemen in de jaarlijkse snoeiactie. De meidoornhaag, ooit geplant voor beschutting en inkijk, kan flink worden teruggezet, dit maakt het onderhoud gemakkelijker. Bovendien is de heester in het vak ervoor inmiddels zodanig gegroeid dat inkijk flink minder is.

Eigenlijk is alles wat ik in de tuin doe gebaseerd op kijken en pas ingrijpen wanneer het echt niet anders kan. Het grote snoeiwerk van de bomen bekijk ik jaarlijks en pak ik aan op basis van prioriteit. Gevaarlijke situaties moeten worden opgelost en vervolgens kijken we hoe ver we met de rest van het lijstje komen. De winteraanpak voor de plantvakken is vrij simpel: ik laat alles natuurlijk afsterven en knip pas terug in het voorjaar. Is het dan een rommeltje? Zelf geniet ik wel van al die tinten en stadia van verval en de dieren en jonge zaailingen hebben zo wat bescherming.
Niet in de laatste plaats geeft het me ook tijd om binnen weer plannen te maken voor een nieuw pluktuindeel of een ander nieuw tuinidee. Mijn tuin is mijn laboratorium en atelier. Door al dat kijken kom ik weer op nieuwe ideeën!
Met een zeer tevreden opdrachtgever sloot student Gido Mensinga afgelopen zomer zijn stageproject af. Meer dan honderd projecten heeft stagecoördinator Peter Kroesen inmiddels begeleid: “Ik ben heel blij dat studenten Tuinarchitectuur deze mogelijkheid steeds meer benutten. Vanaf het eerste contact met de klant en de inventarisatie van wensen en mogelijkheden tot aan de presentatie van het tuinontwerp. Alle aspecten komen aan bod. Daarnaast valt of staat het succes met de bereidwilligheid van opdrachtgevers. Zij hechten waarde aan het leeraspect en hebben geen tijdsdruk. Met de juiste motivatie is er veel mogelijk. Ik zorg vervolgens voor een goede match.” En dat bleek ook bij het stageproject van Gido weer heel goed gelukt.
“Beste Peter, vandaag hebben wij Gido op bezoek gehad. Hij overhandigde ons het tuinontwerp in een prachtige presentatie. Gido is heel creatief omgegaan met onze ideeën, wensen en mogelijkheden. Strakke lijnen die aansluiten bij onze woning en bloemige, kleurrijke borders. Inhoud, kwaliteit en uitvoering overtroffen onze verwachtingen. Hartelijk dank ook voor de begeleiding, wij zijn erg blij met het resultaat.”
– Jan-Willem en Monique van den Berg

Peter: “Gido is een sterke tekenaar. Zijn ontwerpen zien er mede daardoor prachtig uit. Maar, ontwerpen is uiteraard meer dan goed kunnen tekenen. De uitdaging bij Gido was vooral om hem van een sterk trendgevoelig ontwerp, te begeleiden naar een consistent totaalconcept. Een tuin staat nooit op zichzelf, het ontwerp moet aansluiten bij het huis, de omgevingsfactoren en natuurlijk de wensen van de opdrachtgever. Het huis van Jan-Willem en Monique is strak en modern. Als tuinontwerper dien je de architectuur van het huis altijd met respect te behandelen.

Een sterk element in Gido’s ontwerp zijn de lijnen en vormen, ze sluiten perfect aan bij de vorm en uitstraling van het huis. Als contrast kiest hij voor veel kleur in de borders en voor insectenvriendelijke planten en bomen. Waar ik hem vragen over stelde had vooral te maken met het toevoegen van elementen zonder specifieke reden. Stapstenen in het gras bijvoorbeeld vormen een speels element, tegelijkertijd dient het onderdeel te zijn van een consistent ontwerp. Voor iedere keuze die je als ontwerper maakt moet een reden zijn. Het contact en de afstemming met de klant is een belangrijk onderdeel in het Stageproject en een tevreden klant is absoluut veel waard. Zelf vind ik het vooral heel mooi om de ontwikkeling te zien tussen de eerste schetsen en het eindontwerp. Zo is Gido voorzichtiger omgegaan met het toevoegen van losse elementen, waardoor het ontwerp meer een geheel is geworden. Nu staat er een totaalontwerp dat klopt.”
Wil jij als tuineigenaar, als ondernemer of vanuit de organisatie waar je voor werkt, ook in aanmerking komen voor een gedegen tuinontwerp voor jouw project? Hier kun je meer lezen over doel, uitgangspunten en voorwaarden.