













Er zijn nog steeds mensen die heel graag vóór de winter hun tuin netjes willen hebben. Het afgevallen blad verwijderd, alle heesters en bomen gesnoeid. En dan als finishing touch een laagje potgrond over de border als teken dat alles geregeld is.
Niets is meer funest voor de fauna in de tuin dan deze handeling. Wég alle organische stof, alle eitjes van insecten die zich verstoppen in en tegen stengels aan, geen takjes om als nestmateriaal te gebruiken… allemaal afgevoerd. Oh wat jammer!
Gelukkig wordt nu steeds meer benadrukt in groene opleidingen en - (vak)bladen dat we zuinig moeten zijn op al het organisch materiaal wat in de tuin aanwezig is. In de natuur komt er immers ook geen tuinman langs, dat regelt ze zelf. Bovendien genieten we daardoor van een mooi winterbeeld, zonde omdat al teniet te doen.
Alleen, een tuin is een gemaakt stukje natuur. We willen er optimaal van genieten en planten zolangmogelijk mooi tot hun recht laten komen. Daarom is het handig om toch één keer per jaar te corrigeren. Dan is maart de maand om dit te doen.

Alle vaste planten kunnen afgeknipt (soms is breken al genoeg) worden. Breek het in wat stukken en verspreid het over de pol . In juni zie je daar al niets meer van. Vind je dat toch te rommelig, schuif het dan naar de achterkant van de border achter een heester of onder een haag. De regenwormen verdelen de verteerde resten weer in de bodem. Of als het niet anders kan, op de composthoop. Wintergroene planten verteren slecht, die kan je beter op de composthoop of bij het GFT afval doen.
Veel heesters en bomen zijn nu ook te snoeien (niet die bloeien op het twee-jarig hout en de ABC* bomen). Knip ook die restanten in stukken. Insecteneitjes kunnen dan toch tot ontwikkeling komen.
Soms is het handig om iets eerder een plant af te knippen zoals op onderstaande foto. Tussen Chelone obliqua (Schildpadbloem) staan massa’s Galanthus bolletjes). Die zouden niet tot zijn recht komen als de oude stengels van Chelone zouden blijven staan, dus die gaan vlak na de kerst er al af en verdwijnen onder een heester in de buurt.

*ABC staat voor Acer-Betula-Carpinus, dit zijn bomen die vroeg in het voorjaar al opwaartse sapstroom hebben waardoor ze gaan “bloeden” en schade kunnen oplopen. Ze gaan zelden echt helemaal dood maar fijn vinden ze het zeker niet. Ook Juglans en Vitis zijn hier gevoelig voor.

Natuur is een rekbaar begrip. Natuur beperkt zich zeker niet alleen tot natuurgebieden, natuur is overal evenals de natuurlijke processen. In tuinen, parken, bermen en zelfs op muren, daken en balkons. Overal vind je stukjes natuur die binnen de micro omstandigheden uitgroeien tot ecosystemen. Elk stukje buitenruimte kunnen we gebruiken om hieraan bij te dragen. Niet alleen voor ons eigen belang, maar vooral in het belang van de biodiversiteit. En het is verrassend simpel want zelfs met niets doen help je de natuur enorm. Een pad dat we niet belopen zal begroeien. Een braakliggend stukje grond zal spoedig vergroenen. De natuur heeft altijd de meest optimale oplossing voor die plek en die omstandigheden.

Ecosystemen zijn altijd sterk afhankelijk van soorten die van nature voorkomen in een bepaald gebied. Inheemse planten dragen ecologisch gezien enorm bij aan het herstel van de biodiversiteit. De complexe opbouw van de flora en fauna binnen een ecosysteem, zorgt voor balans en harmonie. Veel soorten zijn afhankelijk van elkaar en werken samen. Zowel boven- als ondergronds. En vooral de ondergrondse samenwerking tussen organismen is lange tijd onderschat. De samenwerking tussen schimmels, bacteriën en de vele andere bodemorganismen is cruciaal voor een gezonde bodem. En de bodem is cruciaal voor de bovengrondse groei. De vele verfijnde vormen van communicatie tussen planten en hun omgeving, zowel boven- als ondergronds, worden steeds meer ontdekt. De samenwerking tussen organismen binnen een ecosysteem blijkt een essentiële rol te spelen voor soorten. Samenwerking vergroot de kansen op overleving.
Klimaatverandering , ontbossing en vervuiling, de effecten van onze levensstijl op al het leven op aarde zijn impactvol. We kunnen er niet langer omheen, de uitdagingen zijn groot. Zo groot, dat het kan duizelen, want waar moet je beginnen? Toch kunnen wij, gezamenlijk, op elke schaal een verschil maken. Als iedereen een bijdrage levert wordt het effect vanzelf groot. De natuur is geen losstaand onderdeel van ons bestaan, wij vormen een onderdeel ervan. We kunnen niet zonder en we moeten er veel meer in investeren. Voor onszelf en vooral voor alle andere organismen. Je doet wat je kunt, passend bij jouw budget, dat vind ik een mooi uitgangspunt: afval scheiden, minder de auto gebruiken, meer fietsen of wandelen enz. Vele kleine beetjes maken een groot verschil.
Elk stukje buitenruimte telt. Juist in de groensector hebben we enorm veel invloed op de invulling en het beheer ervan. Ik noem een aantal concrete mogelijkheden:

Natuurlijk zijn er veel meer dingen die we kunnen doen, teveel om op te noemen, ook op het gebied van duurzame oplossingen. Bewustwording is de essentie. En samenwerking. Zodat er meer ruimte komt voor de natuur. Want natuur geeft perspectief.

Leer meer over natuurlijke processen en het belang van de ecologie tijdens de opleidingen: Beplantingsadviseur, Beplantingsspecialist
Een beplantingsadviseur kan te maken krijgen met tuinontwerpen die door derden gemaakt zijn. Dat kan een hovenier zijn, een ontwerper, architect of de opdrachtgever zelf die zich vol enthousiasme uitgeleefd heeft met een inrichtingsplan. Hoe dan ook als de layout van de tuin het uitgangspunt is dan is het aan de beplantingsadviseur om op professionele wijze de best haalbare oplossing te bedenken.
De eerste neiging bij dit soort opdrachten is misschien om de opdracht niet te accepteren omdat het niet past bij je portfolio of opdrachtenportefeuille. Dat kan natuurlijk.
De praktijk van alledag leert ons echter dat ‘ideale’ opdrachten niet dik gezaaid zijn, sterker in de meeste gevallen gaat het om het maken van allerlei afwegingen en compromissen. Wat kan je er van jezelf inleggen? Welke uitdagingen zie je? Vooral in dit laatste schuilt het vakmanschap want het gaat erom dat je binnen de gestelde kaders en voorwaarden het beste alternatief ontwikkelt.
Professionals ‘zien’ de ruimte in de opdracht. Het interessante is dat dit gegeven - het zoeken en vinden van die ruimte - garant staat voor origineel en voldoening in het werk.

Het mooie van ingewikkelde opgaves is dat hoe groter de (ogenschijnlijk) tegenstrijdige belangen lijken hoe interessanter het werk van een beplantingsadviseur wordt. Deze professional heeft vanuit zijn/haar vak de taak ‘de best haalbare oplossing’ te ontwikkelen.
Dat betekent ook dat persoonlijke meningen - of je een tuin mooi of lelijk vindt, of het wel of niet speels is - irrelevant zijn. Jouw menig doet er niet toe, dat is eerder een marketing vraag.
Wat er wel toe doet is waarom je iets mooi of lelijk vindt? Dat zou je moeten onderzoeken als adviseur. Zijn het de kleuren? Verhoudingen? Te kleine oppervlaktes? is het een gebrek aan samenhang? Enzovoorts. Wat je wel doet als beplantingsadviseur is jouw gevoel als inspiratiebron, als indicator gebruiken om te onderzoeken waarom je iets niet mooi vindt en hoe je daar vakmatig op in zou kunnen spelen.
In de praktijk zijn we overgeleverd aan wat de opdrachtgever ons vertelt en aanlevert. Soms is dat onvolledig en gaat de beplantingsadviseur zelf op zoek naar aanvullende informatie. Dit vraagt handigheid om de informatie te ordenen en overzicht te creëren. In sommige gevallen is het handig op voorhand aannames te doen zodat het werkproces door kan gaan en niet te veel geremd wordt door details die ook later opgelost kunnen worden.
Informatie over bodem en water zijn belangrijk de website bodemdata.nl is informatief. Als er vervuiling speelt betekent het nog niet dat er sprake is van een hopeloze situatie. Zuurgraad, gebruik en het soort vervuiling bepalen de ernst van de situatie. Waterstanden worden in Nederland, zeker in de polders, nauwkeurig in de gaten gehouden. Een tijdelijke hoge waterstand vertelt iets over de standplaats waar je als beplantingsadviseur prima op in kan spelen. Het credo: onderzoek de informatie die je krijgt, het is namelijk niet altijd wat het lijkt.
Als de opdrachtgever het heeft over slechte grond dan heeft dat te maken met wat de opdrachtgever met die plek beoogt. Slechte grond in de natuur bestaat niet. Aanpassen van de grond kan, maar kost geld. Effectiever is het na te denken over bijvoorbeeld de plantselectie. Inspelen op de omstandigheden betekent dat je gegeven die omstandigheden selecteert in de beplanting met behoud van de belangrijkste eisen.
De aanwezigheid van water suggereer je door met planten te werken die we kennen van oever- en waterkanten.
Hoe maak je een plantcompositie in de schaduw of op een natte bodem met een mediterrane uitstraling? Het antwoord is door op zoek te gaan naar wat jijzelf of de opdrachtgever verstaat onder een mediterrane beplanting en dat je daar de meest kenmerkende aspecten uit haalt die je kunt gebruiken in de Nederlandse situatie.
Ontwerpers en adviseurs doen niet aan kopiëren wel aan interpreteren. Een heide tuinkrijg je niet door heide aan te planten en een mediterrane tuin krijg je door te onderzoeken wat een mediterrane tuin, mediterraan maakt. Dat heeft eerder met kleur, textuur en patronen te maken dan met typische mediterrane planten.
De juiste plant op de juiste plek betekent dat plant en standplaats op elkaar aansluiten en dat de verschijningsvorm van de plant tegemoet komt bij het beeld dat je zoekt. Daar is (planten)kennis en kennis van de verschijningsvorm van de plant (habitus) voor nodig om de interpretatie die jou voor ogen staat te verbeelden.
Wat de groeiplaatsomstandigheden ook zijn de beplantingsadviseur speelt er met zijn/haar kennis op in. Het leuke hier aan is, dat hoe onmogelijker de uitgangssituatie lijkt (hoge grondwaterstand) hoe groter beroep gedaan wordt op kennis, creativiteit en verbeelding.Dat is typerend voor ons vak.
Tuinen zijn private domeinen waar de opdrachtgever het voor het zeggen heeft. Groenprofessionals willen zoveel mogelijk groen maar dat dient wel te stroken met de wensen van de opdrachtgever. Het werken met ‘verhardings’ verhoudingen kan een uitgangspunt zijn maar is een bedachte regel. Sterker als beplantingsadviseur beschik je over kennis om, ondanks de wellicht vele meters verharding, toch te zorgen voor een groen beeld. Dat zijn nu juist interessante (beplantings)opgaven.

Duurzaamheid is een breed begrip, subjectief ook. Wat versta je eronder en wat maakt iets duurzaam? Vaststaat dat duurzaamheid bij tuinen begint met een goed doordacht plan/advies waarbij alle groeiplaatsfactoren integraal zijn meegenomen. Een hoge waterstand vertelt ons waar planten op geselecteerd moeten worden. Wat mij betreft is het duurzamer planten in de volle grond te plaatsen dan in bakken! Hoe mooi is het om juist gebruik te maken van een hoge grondwaterstand. Het hoort bij die plek, die tuin en zorgt voor een origineel beeld! Duurzaamheid start met het gebruik maken van wat er op de plek al aanwezig is.
Wat in ieder geval niet duurzaam is, is dat de inrichting van tuinen inclusief beplanting gekozen worden vanuit trends en tsja plantenbakken vallen daar onder.
Kortom: de heilige drie-eenheid: architectuur, plek en bewoners zorgen per definitie voor een uniek palet. Het is aan de ontwerper en beplantingsadviseur hoe ze dit palet toepassen en waar ze de accenten leggen.
Onmogelijk is het nooit, interessant des te meer!
Als het over tuinen gaat begint duurzaamheid wat mij betreft bij het kijken naar de plek. Het gaat erom dat je begrijpt in welkgebied of landschap de tuin zich bevindt. De groeiplaatsomstandigheden voor een tuin in de duinen zijn nu eenmaal anders dan als de tuin zich bevindt in het zeeklei gebied of in een van de laaggelegen veenpolders die Nederland rijk is. Als de tuin verbonden is met het landschap - de context - spelen er mogelijk andere (ontwerp)vragen dan wanneer diezelfde tuin zich middenin het stedelijk gebied bevindt waar de context bestaat uit gebouwen.
De vegetatie die zich min of meer spontaan ontwikkelt in een duinlandschap, veenpolder of rivieroever kan als inspiratie maar ook als uitgangspunt dienen voor het te maken beplantingsplan. De ontwerper/beplantingsspecialist maakt qua plantenselectie een ‘vertaalslag’ van de van nature voorkomende beplanting, naar de cultuur variëteiten die zich lenen voor aanplant in tuinen. Dit is natuurlijk een ‘wens’ regel maar als het over duurzaamheid, beheer en kosten gaat wel de moeite waard om er extra bij stil te staan, het is ook waar ons vak over gaat!
De tuin in de foto hierboven bevindt zich in het laagveengebied. De combinatie knotwilg en palm zijn soorten uit twee verschillende werelden die lijnrecht tegenover elkaar staan. Er is geen logisch verband, de willekeurige schikking draagt niet bij aan een begrijpelijke samenhang. Hoewel het een grote open tuin betreft versterken context en tuin elkaar niet. De tuin lijkt zich juist af te keren van het water, harde schoeiing en de keuze van de Photinia’s die in een lijn langs de schoeiing werkt vervreemdend.
Met een kleine 30 cm. ontwateringsdiepte zijn de natte omstandigheden voor de palmen op z’n zachtst gezegd niet ideaal. Duidelijk is dat de palmen hier geen lang leven beschoren zijn.

Palmbomen kennen we van Zuid-Europese boulevards, er is een onvermijdelijke associatie met mediterrane sferen, warm, droog, kalkrijke goed drainerende bodem – om dat beeld en gevoel op overtuigende wijze te pakken en te vertalen naar de Hollandse polder veronderstelt vakmanschap en kennis. Waarbij je goed zou moeten nadenken over hoe context en tuin op elkaar betrokken worden. Interessanter wordt het als je gaat nadenken of er geen beter alternatief is dan een palm? Een boom die beteroverweg kan met de natte, zure en voedselrijke bodem die nu eenmaal hoort bijeen veengrond. Het criterium voor de keuze van een boom is dan dat je zoekt naar bijvoorbeeld een markante takstructuur, open kroon of uitgesprokenbladvorm, textuur en kleur die de felbegeerde mediterrane sfeer uitdraagt. Daar zit het vakmanschap!
In de tuin zelf – op een nog kleinere schaal- hebben we te maken met een microklimaat. De oriëntatie van de tuin op de zon, de gebruikte materialen, texturen en kleuren maar ook de bodem en waterhuishouding zijn van invloed op de groeiplaatsomstandigheden ter plekke. In de voortuin kunnen die omstandigheden fundamenteel anders zijn dan in de achtertuin.

Stel dat we te maken hebben met dezelfde woning in hetzelfde veengebied maar te maken hebben met een voortuin die pal op het zuiden georiënteerd is en dat de tuin ingesloten is door muren met een lichte gekleurde baksteen (weinig context). Door de aanleg van entree en oprit bestaat de grond hier ter plekke uit een schrale zanderige grond die ook nog een stuk droger blijkt te zijn vanwege de drainage die er tijdens de bouw van de woning gelegd is.
De situering ten opzichte van de context en architectuur van de woning, de afwijkende abiotische omstandigheden maken de keuze voor een mediterrane beplanting logischer. Wellicht is grind hier passendom de droogte en de warmte associatie te versterken. Bladvorm en textuur van de beplanting kunnen zodanig gekozen worden dat de sobere architectuur van de woning versterkt wordt.
Het gaat dus niet zozeer over smaak, wel over de juiste plant op de juiste plek en de ‘vertaling’ die wij als ontwerpers of beplantingsspecialisten maken. In die vertaling toont zich de meester. Anders wordt het namelijk gewoon een kwestie van copy & paste en daar heb je geenvakkennis voor nodig.
Als mij gevraagd wordt een lijstje te makenvoor de te hanteren volgorde zou die er als volgt uit zien:
Succes en vooral veel plezier met dit machtigmooie werk!