












Waarom zou je examen doen?
De vraag die we regelmatig krijgen is wat de meerwaarde is van het doen van een examen? Een begrijpelijke vraag. Hieronder lees je de argumenten.
Allereerst is er een praktisch argument. De OntwerpAcademie stelt als voorwaarde dat je het eerste leerjaar officieel afgerond hebt met een examen om door te kunnen stromen naar het tweede leerjaar.
Dat tweede jaar is een verdieping op het eerste jaar. In het tweede jaar wordt de schaal van de projecten groter en daarmee ook de complexiteit. In dat tweede leerjaar willen we ook dat je de verworven kennis uit het vorige leerjaar meer samenhangend toepast in het tweede jaar. Het eerste leerjaar is dan ook vooral een oriënterend jaar.

Verder geldt dat het doen van een examen te vergelijken is met het doen van een proeve van bekwaamheid. Het is de ultieme test om te zien waar je als student toe in staat bent. Je moet pieken en leveren op een voor afgesproken moment. En presteren onder druk is echt anders dan wanneer die druk er niet of nauwelijks is zoals bij het uitwerken van een lesblokopdracht.
De exameneisen zijn tot stand gekomen in overleg met vakgenoten. Een examencommissie ziet erop toe of het examen volgens de vastgestelde procedures verloopt. Doe jij examen en slaag je met een diploma als resultaat dan mag je gezien worden als een erkend vak beoefenaar. Erkend omdat vakgenoten uit het werkveld betrokken zijn bij het vaststellen van de eisen. Jouw diploma staat voor kwaliteit en is een garantie voor bijvoorbeeld werkgevers dat je het werk op een bepaald niveau aan kunt.
We attenderen je verder nog graag op de Nederlandse Vereniging voor Tuin- en landschapsarchitectuur, de NVTL. Dit is de Nederlandse beroepsvereniging voor tuin- en landschapsarchitecten en ontwerpers en is de spil van het vakgebied in Nederland. Ze behartigen de belangen op veel fronten, stimuleren de ontwikkeling van het vak en brengen opdrachtgevers en bureaus met elkaar én met complementaire disciplines in contact.

Of je nog student bent of de opleiding hebt afgerond, je bent van harte welkom lid van de NVTL te worden. En heb jij je opleiding met een diploma afgerond, je ook ingeschreven bij de KvK en onderschrijf je de gedragsregels van de NVTL dan kun je je aanmelden voor het bureaulidmaatschap. De NVTL heeft een bureaulijst waarin je opgenomen kunt worden.
Tot slot geldt, zoals in elk vakgebied: om het vak zo professioneel mogelijk te houden, geldt hoe meer ervaring en opleiding je hebt hoe beter! Een gedegen examen draag daar beslist aan bij.
Zaterdag 20 april was het zo ver dat we een studievoorlichting mochten verzorgen op de voormalige tuinbouwschool Frederiksoord.
We moesten wel even ‘landen’ om - na een autorit van ruim 2 uur - net op de grens van Drenthe en Friesland in een lokaal in Frederiksoord een studievoorlichting te geven.

Voor de OntwerpAcademie een proef om, bij DE PROEF - dat is de stichting die de handen ineengeslagen heeft om gebouwen en terrein nieuw leven in te blazen ten bate van educatie, erfgoed, ecologie, kunst en cultuur - een presentatie te geven. Een kleine groep enthousiastelingen werd gastvrij ontvangen door Kim van den Belt een van de beheerders - zoals ze zichzelf noemt - van DE PROEF.

Voor mij was het een historische dag want decennia lang draaide het in mijn hoofd om die twee beroemde tuinbouwscholen. Boskoop en Frederiksoord. Als je serieus genomen wilde worden volgde je een opleiding op een van deze twee scholen. En vandaag was ik voor het eerst op het terrein en kon ik de sfeer proeven van de lokalen en gebouwen die zo’n 20 jaar leeg gestaan hebben.

Beide scholen zijn destijd opgegaan in grotere AOC’s. Het voormalige terrein van de Boskoopse R.M.TuS. en R.H.S.T.L. is zelfs met de grond gelijk gemaakt om plaats te bieden aan een woonwijk.

In Frederiksoord is dat anders gelopen. Jarenlang heeft er een projectontwikkelaar op het terrein gezeten die een deel van de voormalige tuinen heeft verkocht aan een zorginstantie met het doel financiële middelen te genereren. Gelukkig is een groot deel van de tuinen behouden gebleven die door een grote groep vrijwilligers onderhanden genomen wordt. Dat die tuinen de moeite waard zijn is mij duidelijk geworden met de rondleiding die ik kreeg van mijn collega Ploni Sikkes. Markante oude en vooral volgroeide bomen zijn er te bewonderen. Een feest voor het oog maar tegelijkertijd ook een ontboezeming. Nooit geweten dat een Chamaecyparis pisifera ‘Filifera’ een meter of 7 hoog kan worden.

Er is natuurlijk nog veel herstel werk te doen in de tuin. Maar de sfeer voelt goed, de vrijwilligers zijn enthousiast en de basis is er gewoon al. Wij zien er naar uit om in het ‘hoge’ noorden lessen tuinarchitectuur te verzorgen.
Voor mijn gevoel is het nog heel recent dat we het examen Beplantingsadviseur opstartten. En toch overhandigen we binnenkort alweer de derde examengroep het diploma. Ruim dertig studenten mogen zich dan Beplantingsadviseur noemen.
Petje af voor al deze studenten die hun schouders zetten onder de opdrachten die ze toegestuurd kregen. Ook petje af voor de examinatoren die de uitwerkingen vervolgens kritisch moeten bekijken en beoordelen. Graag deel ik enige aantekeningen van de examinatoren zodat je er je voordeel mee kunt doen, of je nu wel of niet besluit examen te doen.
Visie
Als beplantingsadviseur kijk je naar een ontwerp van een ander. Wat is jouw visie op het BIP van de ontwerper? Kun je hierop doorontwerpen? Neem de ruimte om een eigen onderbouwde analyse - zichtlijnen, massa/ruimte, zichtlijnen, groeiplaatsfactoren en zo - te maken. Dit helpt je keuzes te maken in hoogte en compositie. Onderbouw ook je keuzes.
Weet dat je als Beplantingsadviseur mag afwijken van het BIP. Pak de vrijheid je eigen visie en keuzes te maken om het ontwerp te versterken, onderbouw dit wel met beelden en tekeningen. Zoek vooral de essentie van je visie op de beplanting en maak het concreet.
Tekeningen
Maak themakaartjes, trek er conclusies uit, formuleer je hoofduitgangspunt en vertaal dit alles naar het beplantingsplan. Vergeet niet dat je bij het ontwikkelen van je beplanting eerst met de vorm begint. Maak dan ook aanzichten hoe de plantmassa’s zich tot elkaar verhouden. Wat wil je met de verschijningsvorm en de massa in de beplanting. En maak ook ruimtelijke tekeningen als doorsnedes en massa/ruimte tekeningen. Wat is er nodig in de tuin om het ontwerp te versterken of ondersteunen? Zorg dat de tekening die je maakt de relevante informatie heeft.
Kies een referentiebeeld wat duidelijk weergeeft wat je visie op de plek is (ruimtelijk gezien). Bij voorkeur niet alleen van beplanting maar ook van een ruimtelijke vertaling. Als je voor een referentiebeeld kiest, zet deze dan consequent door.
Zorg dat je tekeningen leesbaar en op schaal zijn en je idee ondersteunen.

Beeld
Let op de groepsgrootte van de beplanting en of de keuze van de soort ook het beeld geeft wat jij voor ogen hebt.
Denk bij de keuze van de beplanting aan de seizoenen: wanneer bloeit welke plant in welk seizoen, wat is wintergroen en geeft dus het winterbeeld. Laat het in tekeningen zien. Laat ook zien hoe de beplanting zich ontwikkelt in de tijd: in het begin is er relatief weinig schaduw terwijl later de bomen impact hebben op de beplanting.
Leesbaarheid

Onderhoud
Vragen over het examen? Neem gerust contact met me op: Examenbureau@ontwerpacademie.nl
Jetteke Sjouke
Examenbureau OntwerpAcademie
Een boswachter – te zien op de film van de NOS - legt ons uit dat het steenmeel uit Oostenrijk komt. De ingreep is nodig want de bossen op onze zandgronden zijn er slecht aan toe, aldus de boswachter. Een aantal jaren geleden – zo kan ik me herinneren – was er een soort gelijk beeld te zien van een zelfde soort materiaal dat uit Zweden moest komen en uitgestrooid werd over Nederlandse zandgronden.
Voorland?
Onze natuur, inclusief de bossen, zijn er slecht aan toe, dat weten we al langer. Verzuring, vermesting, verdroging we kennen de termen nog wel uit de jaren ‘70 van de vorige eeuw – en er is sindsdien kennelijk weinig verbeterd.
In deze korte journaal uitzending gaat het over de verzuring op de arme zandgronden. De bossen hebben er onder te lijden. De verminderde conditie van de pijnbomen zorgt voor een eldorado voor de Letterzetter en de Dennescheerder die baat hebben bij de voor hun gunstige omstandigheden en de zieke bomen verder aantasten.

Mineralen
Het materiaal dat over bepaalde delen van de bossen uitgestrooid wordt – steenmeel of biolith – is een gesteente dat relatief langzaam mineralen afgeeft om de verzuring een halt toe te roepen. Verzuring zorgt er namelijk voor dat micro-elementen in oplossing komen en uitspoelen zodat ze niet meer beschikbaar zijn voor de vegetatie. Het steenmeel voegt mineralen toe en – hoewel ik het materiaal niet ken – vermoedelijk ook kalk.
Het zien van de film roept diverse vragen op, die we met de studenten tijdens de lessen besproken hebben. Vragen als:• Hoeveel uitstoot is er extra nodig voordat het steenmeel de plek van bestemming bereikt heeft?
Vooral dat laatste houdt mij bezig. De oorzaak kunnen we op korte termijn niet wegnemen. Ook al verstoken we geen fossiele brandstoffen meer het ‘na-ijl effect’ zal nog decennia doorgaan voordat de lucht ‘schoon’ is en de zure depositie stopt.
Bedachte natuur
De pijnbomen (Pinus nigra nigra) die we kunnen zien op de film zijn in de tweede helft van de 19e eeuw aangeplant om het stuiven van de zandgronden tegen te gaan. We kijken dus naar ‘gemaakte’ natuur zoals dat feitelijk voor bijna alle natuur in Nederland geldt.Het dekzand waar we over spreken is een afzetting uit de laatste IJstijd. Het Noordzee bekken stond droog als gevolg van strenge koude. Straffe wind had vrij spel en kon het zand opnemen om het verder landinwaarts te deponeren. De natuur is altijd al onderhevig geweest aan invloeden en heeft daar altijd op gereageerd. Dat gegeven – het feit dat de natuur altijd reageert - brengt ons bij de interessante vraag wat we er voor terug zouden krijgen als we nietsdoen? Het antwoord is de vegetatie die past bij de omstandigheden zoals die nu gelden, dat noemen we de Potentieel Natuurlijke Vegetatie (PNV). Het mooie is dat het per definitie de vegetatie is welke het beste past bij de huidige omstandigheden en dus goed in staat is om te gaan met verzuring, stikstof depositie en alles wat er verder nog speelt.
Het huidige bosbestand zal plaatsmaken voor pioniers en ruigte beplanting zoals grassen en andere stikstof minners om vervolgens opgevolgd te worden door andere soorten die op hun beurt optimaal passen bij de omstandigheden die dan gelden. Dit proces van opeenvolgende stadia met bijbehorende flora en dus fauna noemen we successie. Wat mij betreft zou deze insteek de nieuwe norm moeten (kunnen)worden voor onze extensief gebruikte natuurterreinen. Want dan ben je pas echt bodem en water gestuurd bezig.

FGR
Wat we mogen hopen is dat er ecologen ‘meekijken’ bij het proces waarbij helikopters steenmeel uitstrooien over de bossen. Het is goed denkbaar dat er stukken zijn waar ze juist niets doen en met behulp van het monitoren van dit soort stukken in kaart brengen wat de alternatieven ons te brengen hebben. Met behulp van de tabellen en schema’s inclusief indicator soorten die we kennen van de Fysisch Geografische Regio’s is er een aardige inschatting te maken.
Voorwaarden scheppen
Ons idee van natuur, onze identiteit die we onbewust ontlenen aan natuurbeelden en onze leefomgeving maken dat we op een. behoedzame wijze handelen. Tegelijkertijd denk ik dat dit unieke kansen zijn voor ecologen en landschapsarchitecten om de handen ineen te slaan en bewoners en andere betrokkenen mee te nemen met de nieuwe (verwilderings) beelden die onvermijdelijk gaan ontstaan. Want is inmiddels niet het tijdperk aangebroken dat we af moeten van het maakbare aangeharkte landschap? Dat we als ontwerpers een stapje terug moeten doen en ons meer richten op het scheppen van voorwaarden op basis waarvan successie en ecologie ons verrijken met natuurbeelden die beter opgewassen zijn en/of reageren op het handelen van ons mensen en gebruikers?

Loslaten
Voorwaarden scheppen waarbij we meer gebruik maken van het mechanisme van successie vraagt dat we ‘oude’ beelden loslaten.Afstappen van het maakbare en aangeharkte en dat we onze mindset uitbreiden in de richting van een ruigere natuur.Kreten die te maken hebben met deze ontwikkeling horen we al als ‘rewilding’, nieuwe wildernis. In beleidsstukken en stedenbouwkundige projecten lezen we uitspraken als bodem en water sturend.
Als je er goed over nadenkt staan we aan de vooravond van een nieuwe spannende tijd, het symbiotisch tijdperk is al begonnen!