












Fotografie voor ontwerpers
Nog nooit is de fotografie zo populair geweest. De komst van digitale camera’s maar ook van de smartphone is daar medeoorzaak van. De aanschaf is misschien nog een punt van aandacht, het maken van de foto’s daarentegen hoeft geen geld meer te kosten. Dat was vroeger met de analoge fotografie natuurlijk wel anders. Fotorolletjes kostte geld en ook het ontwikkelen van de foto’s kon een kostbare aangelegenheid zijn. Tegenwoordig gebruiken we onze beeldschermen om de foto’s te bekijken. En in een enkel geval zal men ertoe besluiten van de foto’s een fotoboek te maken.

Leren kijken
Veel ontwerpers fotograferen. Dat is niet zo vreemd want kijken, kritisch kijken naar de omgeving, maakt fundamenteel deel uit van het standaard ‘gereedschap’ van de ontwerpers. Ook voor tuinontwerpers kan het kritisch fotograferen bijdragen aan het krijgen van een getraind oog als het gaat om het maken van composities, zoeken naar contrasten en het ontdekken van structuren, patronen en texturen.

Thema
Je kunt je bijvoorbeeld voorstellen dat je met een bepaalt thema aan de slag gaat. Bijvoorbeeld zoiets als het zoeken naar kleurcontrasten, of vormcontrasten. Je zult op die manier je fototoestel of smartphone heel anders gaan gebruiken maar vooral ook, en dat is misschien leerzamer, nadenken over wat het gekozen thema nu precies inhoudt of wat je er mee wilt vertellen.
Inspiratie
Andersom kun je abstracte foto’s maken waarbij je de abstracte compositie als uitgangspunt neemt voor het maken van een ontwerp. Dat kan trouwens ook met het fotograferen van structuren. Vaak leveren die patronen en vormen ideeën op waar jezelf nooit op had gekomen. Vertaal de robuuste structuur van verweerd hout maar eens naar een idee voor een tuinontwerp, een verhardingspatroon of zelfs als inspiratie voor een beplantingsplan.

Analyse
Een meer reactieve vorm is dat je juist een gemaakte foto gebruikt om een toekomstige wens situatie uit te beelden. Een frontaal gemaakte foto van een bestaande tuin situatie kun je gebruiken als ‘onderlegger’. Op het transparant schets je je bedoelingen zodat jij zelf maar ook de opdrachtgever direct kan zien wat het effect is.
Door het weglaten van allerlei details maak je duidelijk waar de kracht zit. Vrij eenvoudig kun je op deze manier laten zien wat een goed geplaatste boom doet met de woning of de entree waarbij we in eerste instantie letten op hoogte en vorm.
Referentiebeelden
Ontwerpers zetten graag hun eigen handtekening, maak als het even kan eigen foto’s. Aan de andere kant levert het internet - denk bijvoorbeeld aan Pinterest - een overweldigende hoeveelheid beeldmateriaal op waar je nagenoeg eindeloos uit kunt putten. Gebruiken mag maar denk er wel aan dat je aan bronvermelding doet, vooral als je die foto’s op je eigen website gaat gebruiken.
Fotograferen is spelen met licht maar vooral ook componeren. Met het nadenken over de kadrering vertel je het verhaal. Dat verhaal kan over van alles gaan. Ontwerpers kijken zoals eerder gezegd naar structuren en patronen. Uiteraard kan het ook gaan over referentiebeelden die je concreet gebruikt om de essentie van je ontwerpingreep te verduidelijken.

Beeldenbank
Je kunt met je fotografie natuurlijk ook je eigen beeldenbank aanleggen. Op deze manier snijdt het mes aan twee kanten. Je traint jezelf in het kijken en in het nadenken over composities en je creëert je eigen beeldenbank waar je ten alle tijde je rechten op behoudt.
Onderzoek
Een fotograaf heeft mij eens vertelt dat je het kijken door de lens van je camera kunt beschouwen als een onderzoek. Als ontwerper vind ik dat een erg inspirerende uitspraak.
Fotografie is een krachtig medium maar vervangt nooit de plaats van een tekening. Beide technieken hebben hun eigen plaats en kunnen elkaar versterken.
Daarom deze uitspraak:
“Een foto vertelt je wat daar was, maar een tekening geeft weer wat je er gezien hebt.”
Uit: Tekenen vraag & antwoord. Uitgeverij Librero.
Zomerschool
Deze zomer maken we een start met de OA-ZomerSchool, meer informatie lees je op de website.
Op 22 mei was er op Appeltern een hovenierscafe, georganiseerd door het Vakblad de Hovenier. Er werd geanimeerd over de 6 stellingen die hieronder staan.
Ik kan het niet laten hieronder mijn eigen mening te geven omdat wij regelmatig benaderd worden door hoveniers die met het idee rondlopen een cursus of een opleiding te beginnen.
1. Klant is koning versus ecologische verantwoordelijkheid
Stelling: "Hoveniers moeten primair de wensen van de klant volgen, ook als dit ten koste gaat van ecologische en klimaatadaptieve principes."
Het een sluit het ander niet uit. Natuurlijk is het zaak naar de consument te luisteren omdat je daarmee ook een betere inschatting kan maken waar de consument staat, wat zijn/haar motieven zijn en dus hoe je je advies daarop af kan stemmen. Tegelijkertijd is een tuin beperkt in haar afmetingen en dus beperkt in wat er technisch en praktisch gezien kan. Klimaatadaptieve en ecologische ingrepen worden in sterke mate bepaald door afmeting en schaal van de tuin. Soms is het zaak onze definitie over wat nu precies ecologisch is te definiëren en af te stemmen met de consument. Een wadi of een groendakje maken de tuin nog niet per se ecologisch. Groenprofessionals hebben de taak het ecologisch maximaal haalbare uit elke klus te halen met behoud van een tevreden consument. Groenprofessionals hebben de taak om de consument uit te leggen wat wel en niet kan en vooral waarom niet. De hoogte van het ‘plafond’ van de consument is hierbij maatgevend.
Mijn idee: Groenprofessionals nemen hun ecologische verantwoordelijkheid als uitgangspunt binnen de gegeven kaders van de tuin in een zo optimaal mogelijke afstemming met de wensen van de consument.

2. De rol van de hovenier als ecoloog
Stelling: "Hoveniers hebben de plicht om proactief ecologische tuinontwerpen en biodiversiteit te bevorderen, zelfs als dit afwijkt van de expliciete wensen van de klant.”
Vakmatig, moreel en ethisch gezien vind ik dat juist hoveniers - vakmensen die zich professioneel met groen in buitenruimtes bezig houden - als beroepsgroep de (zorg)plicht hebben om al het mogelijke te doen om biodiversiteit en ecologie te bevorderen. Tegelijkertijd wil je de consument ‘in de boot’ houden. Ook hier geldt dat het een het ander niet hoeft uit te sluiten. Groen professionals zijn er in getraind de wensen van de klant ‘te lezen’. Neem tuinontwerpers die er hun vak van gemaakt hebben om wensen van opdrachtgevers te vertalen naar aantrekkelijke groene buitenruimtes waarbij rekening gehouden wordt met de groeiplaats omstandigheden. Met goede alternatieven blijken expliciete wensen minder expliciet te zijn dan ze op het eerste gezicht leken. Het behoort tot de basis competentie van een tuinontwerper om de ‘ontwerpruimte’ bij de consument te vinden. Bekwame groenprofessionals komen er altijd uit.

3. Balans tussen esthetiek en functionaliteit
Stelling: "De esthetische waarde van een tuin moet even belangrijk zijn als de functionaliteit ervan in het bijdragen aan biodiversiteit en klimaatadaptatie.”
Of een buitenruimte esthetisch is is een subjectief begrip. Elke buitenruimte - dus ook een tuin - zou ruimtelijk gezien goed in elkaar moeten zitten. Dat is het werk van ontwerpers en hoveniers samen. De ruimtelijke opbouw en functionaliteit zijn op elkaar betrokken. Soms volgt de vorm uit de functie. Tuinen of buitenruimtes die niet functioneren zijn slechte tuinen nog los van de vraag of het esthetisch is. Ook hier sluiten esthetiek, functionaliteit en de ecologische baten elkaar niet uit.
Elke situatie is uniek en heeft zijn specifieke kansen en bedreigingen.

4. Educatie en advies als onderdeel van hovenierswerk
Stelling: "Het is essentieel dat hoveniers hun klanten actief adviseren en onderwijzen over het belang van ecologische en klimaatbewuste tuininrichting.”
Het is essentieel dat hoveniers maar ook ontwerpers de consumenten professioneel adviseren. Dat betekent dat de consument ook gewezen moet worden op de onmogelijkheden en/of de consequenties van bepaalde handelingen. Vakmensen ‘lezen’ de consument op de goede manier en weten de juiste (kleine) stappen te zetten die haalbaar zijn binnen de gegeven omstandigheden.
Vooral voor hoveniers is een schone taak weggelegd om met toereikende kennis de consument goed te adviseren. Zij zijn degene die de meeste en intensieve klantencontacten maken. Kennis is onontbeerlijk en groene kennis zal gezien de klimatologische ontwikkelingen alleen maar belangrijker worden.

5. Toekomstige vaardigheden van hoveniers
Stelling: "Toekomstige hoveniers moeten niet alleen getraind zijn in traditionele tuinbouwvaardigheden, maar ook uitgebreide kennis hebben van ecologie en klimaatadaptieve technieken.”
Het gaat hoveniers helpen als zij bekend zijn met de basisprincipes van de ecologie en de plaats van de tuin in dat ecologische proces. De wetenschap dat een tuin altijd in ontwikkeling is en dat de staat van de tuin een momentopname is is een belangrijk inzicht. Het is belangrijk voor hoveniers het verband te begrijpen tussen de inrichting van de tuin en de onderhoudskosten en de ontwikkeling van de tuin in de toekomst.
Hoveniers zijn ook de professionals waarvan je mag verwachten dat ze beschikken over veel materialen kennis. De uitgebreide wereld van dode en levende materialen kenmerkt het hoveniersvak. Hoveniers zijn de professionals die bij uitstek schitteren in de toepassing van materialen en hoe die materialen zich gedragen door de jaren heen.

6. Commercieel versus milieu-ethisch handelen
Stelling: "Het commerciële succes van een hoveniersbedrijf moet niet ten koste gaan van milieu-ethische overwegingen; duurzaamheid moet altijd voorop staan!"
Het blind volgen van trends staat duurzaamheid per definitie in de weg. Dat is de ene kant. De andere kant is dat je als hovenier een klus zou mislopen omdat je de opdracht te ecologisch aanvliegt. Ook dat is niet gewenst. Het gaat er bij elke opdracht om een goede balans te vinden. Soms ligt de balans meer naar het ecologische en bij een andere klus ligt de nadruk meer op trends. Het is de ondernemer die zijn/haar afwegingen maakt. Groenprofessionals die zich duidelijk profileren trekken in theorie de juiste opdrachtgevers aan. Bij de start van een bedrijf ligt dit ingewikkelder omdat de schoorsteen moet roken.
Samenvattend:
12 juni is het zover. Na een intensieve voorbereiding kunnen we met trots melden dat we gaan starten met het tweede jaar Beplantingsspecialist.
Het studiejaar Beplantingsspecialist is een vervolg op het eerste jaar Beplantingsadviseur. Het is een volwaardige tweejarige opleiding waarvan we in deze maand mei de inschaling verwachten.
Markt
Vanuit de markt is er vraag naar deskundige beplantingsontwerpers die beschikken over sortimentskennis en weten hoe ze dat sortiment moeten toepassen en onder welke omstandigheden. Van Beplantingsspecialisten mag worden verwacht dat ze door middel van een analyse van het ontwerp een visie op de beplanting kunnen ontwikkelen. Bovendien zijn deze professionals – als dat nodig is - zelf in staat de ontwerpuitgangspunten te formuleren. Dit betekent dat Beplantingsspecialisten bekend zijn met de basisprincipes van het ontwerpen en het ontwerpen met beplantingen.

Schaalgrootte en complexiteit
Ten opzichte van het eerste jaar zijn de opgaves in het tweede jaar grootschaliger en complexer. Grotere oppervlaktes betekent meer ruimte voor het creëren van ecologische voorwaarden. De Beplantingsspecialist visualiseert de groene ontwikkelingsprocessen met behulp van streefbeelden en andere tekentechnieken waarmee de ruimtelijke kwaliteit tussen het beoogde groen en architectuur blijkt.

Semi - privaat
Hoewel we met het tweede jaar gefocust blijven op de (semi)private ruimtes verbreden we het werkterrein in de richting van instellingsgroen zoals: schooltuinen, groen bij ziekenhuizen, industrie- en kantoorterreinen, groen behorende bij VvE’s, camping- en recreatieterreinen, buitenplaatsen en landgoederen. We bekijken het groen vanuit landschappelijk perspectief waar bodem, water en ecologie sturend worden.

Sortiment, Ontwerp en Toepassing
Ligt in het eerste jaar het accent op sortimentskennis in het tweede jaar verknoopt de student deze kennis met ontwerpuitgangspunten, de toepassing van het groen in uiteenlopende (ruimtelijke) situaties, rekening houdend met de wensen en eisen van de opdrachtgever. Het kennen en herkennen van plantensoorten domineert in het eerste jaar terwijl in het tweede jaar ontwerpen met en toepassen van beplantingen de hoofdrol spelen. Zoals Marlien het altijd mooi zegt: in het eerste jaar leer je de ‘woordjes’ in het tweede jaar leert de student de ‘groene’ grammatica om daarmee aantrekkelijke, groene en vooral duurzame buitenruimtes te maken.
Bij de afsluiting van het tweede jaar verwachten we van de studenten dat ze de opgedane kennis uit zowel het eerste als tweede jaar integraal toepassen en tot een samenhangende aanpak weten te smeden waarbij ook de groene toekomstbeelden inclusief de beheerkosten zijn meegenomen in de plannen.
In het tweede jaar – ook dat is anders ten opzichte van het eerste jaar - handelt de student vanuit 4 beroepsrollen: de ecoloog, ontwerper, verbinder en beheerder. Deze beroepsrollen zijn kenmerkend voor het beroepsprofiel van de Beplantingsspecialist.
Beplantingsspecialisten spelen in de dagelijkse praktijk een meer dan actuele rol denk aan de huidige ontwikkelingen rondom fijnstof, hitte reductie, vergroening, waterretentie, biodiversiteit, klimaatadaptatie, energie en duurzaamheid. Het is een beroep dat de toekomst heeft.
Kortom Beplantingsspecialisten zijn broodnodig.
Mijn dank gaat uit naar de immer enthousiaste teamleden die niet zelden onder druk hebben moeten presteren. In de tweede helft van de maand mei organiseren we een webinar waarbij we ook ingaan op het tweede jaar. Kijk voor actuele data op de website of op de community van de OntwerpAcademie; OA-Connect.
Tot spoedig!
Nadat een ontwerp is gemaakt volgt de uitvoering van het werk. In welke volgorde de werkzaamheden precies gaan verlopen heeft vooral te maken met de bereikbaarheid van het kavel en situering van de tuin op het kavel. Stel je een tuin in de binnenstad voor die alzijdig omsloten is met buurtuinen. Dan zal de aan- en afvoer van materialen ofwel door het huis dan wel over het huis moeten plaatsvinden. Deze maatregel werkt sterk kostenverhogend en zal dus ook bepalend zijn voor de inrichting van de tuin.

Daarnaast speelt met het oog op de werkvolgorde het soort ontwerp een rol. Komen er veel bouwkundige elementen in, zijn er hoogte verschillen? enz.
Kortom de praktijk is ten alle tijde bepalend voor de feitelijke werkvolgorde. Dat neemt niet weg dat er wel iets van een algemene werkvolgorde te geven is.
De hoofdopzet van deze volgorde vormt desgewenst de basis voor een te maken werkomschrijving dan wel begroting voor de aanleg van de tuin. Het maken van een calculatie of begroting is niet iets dat ontwerpers doen maar bij de uitvoerende partij ligt, zoals een hovenier of groenaannemer.
Voor ontwerpers kan het wel handig zijn om - bij wijze van eerste indicatie - te werken met kengetallen, maar dat komt in een ander artikel naar voren.
Voor nu gaat het om de werkvolgorde hieronder:
Nogmaals de grootte van het werk en de aard van het tuinontwerp bepalen welke onderdelen relevant zijn.

1. Voorbereiding
De voorbereidende werkzaamheden omvatten bijvoorbeeld het regelen van de vergunningen, wegafzetting, veiligheid, in beeld hebben hoe het zit met de zorgplicht omtrent flora en fauna (eventuele aanwezige vogelnesten enz). Het kan ook zijn dat er bouwhekken om het terrein moeten of dat zwaar materieel over rijplaten moet rijden.
De voorbereidende werkzaamheden liggen in principe bij de uitvoerende partij maar in overleg met ontwerper en aannemer kan het zijn dat er op onderdelen afstemming nodig is.
2. Opschonen
Opschonen zijn de werkzaamheden die erop gericht zijn om het terrein schoon en overzichtelijk te maken, te ontdoen van onrechtmatigheden; kortom bouwrijp maken wordt het ook wel genoemd.
Het verwijderen en afvoeren van dode bomen, frezen van wortel- en stoppelresten, afvoeren van puin en/of verontreinigde grond, slopen van eventuele opstallen, het maaien en afvoeren van ruigte begroeiing.
3. Globaal uitzetwerk
Als het een groot project betreft bestaat het uitzetwerk mogelijk uit twee delen een globale aanpak en het fijne uitzetwerk. In grote lijnen geven we in deze fase aan waar de uitgraving moet plaats vinden, welke cunetten gegraven moeten worden. Wellicht zijn er flinke delen van de tuin die fors uitgegraven moeten worden.
4. Grondwerk
Na het globale uitzetwerk is duidelijk waar het grondwerk moet plaatsvinden. Ook is duidelijk waar de overtollige grond naar toe moet of waar het in de tuin in depot (tijdelijk) opgeslagen moet worden. Vijvers, cunetten, worden uitgegraven. Over het algemeen is de volgorde om eerst grond te ontgraven en die te verwerken in de tuin, waarna de aanvoer van zand of grond plaatsvindt.
Zand ten behoeve van zandbed is fundatie materiaal voor paden, terrassen, opritten, parkeerplaatsen. Zand wordt gestort in het cunet en vervolgens geprofileerd (onder profiel gebracht).
Bij de grondwerkzaamheden is het belangrijk het zandbed schoon te houden. Om die reden wordt eerst de aanvoer van grond verwerkt en daarna de aanvoer en het verwerken van het zand.
Een belangrijk aspect dat nog genoemd moet worden is dat in het grondwerk ook de graafwerkzaamheden plaatsvinden voor de aanleg van kabels en de leidingen: water, gas, nutsvoorzieningen, telecom, drainage, elektra. De officiële diepte waarop deze leidingen gelegd moeten worden is op 60 cm. Diepte ten opzichte van het maaiveld. Op die diepte ligt de zogenaamde vorstgrens.
Onder grondwerk valt bijvoorbeeld ook het maken van een sleuf ten behoeve van de fundatie van een keermuur.

5. Fijn uitzetwerk
Nadat het grondwerk verricht is zal de straatmaker, hovenier of timmerman de exacte afmeting en,vorm gaan bepalen van de verhardingen en waar bijvoorbeeld bouwkundige elementen als een schuur of overkapping komen.
Vaak zie je dat het uitzetwerk samenvalt met het aanbrengen van kantopsluitingen.
6. Verhardingen
Als het zandbed onder profiel is aangebracht wordt het aangetrild (verdicht) zodat er een stevige ondergrond ontstaat. Om die reden krijgt het zandbed overhoogte om na het trilwerk op de juiste hoogte uit te komen.
Sommige verhardingen kunnen gezien worden als bouwkundig zoals met het maken van een vlonder dat zowel als terras als bouwkundig element gezien kan worden. We onderscheiden in algemene zin drie soorten verhardingen: gesloten verharding (beton/asfalt), elementen verharding (tegels, klinkers) en halfverharding (schelpen, boomschors enz).
7. Bouwkundige elementen
De aanleg van bouwkundige elementen kan voor dat het verhardingswerk wordt aangebracht plaatsvinden zoals bijvoorbeeld het aanbrengen van: keermuren, trappen en schuurtjes. Andere bouwkundige elementen zijn: vijvers, pergola’s, schuttingen, poorten, gemetselde randen en bakken.

8. Beplantingen
Met het aanbrengen van beplantingen werken we van groot naar klein, van boom via heester naar vaste plant.
Afhankelijk van het soort tuin, de afmetingen en de positie van de tuinonderdelen kan het zijn dat de aanpak anders is. Grote bomen kunnen aangebracht worden alvorens men begint met het uitgraven van de cunetten van een pad.
Als laatste komt de aanleg van het gazon in beeld. Deze kan gezaaid worden dan wel aangelegd worden met graszoden.
9. Afwerking
Tot slot komt de afwerking in beeld. Onder deze werkzaamheden vallen algemene zaken als: invoegen van tegelwerk, afmonteren van de verlichting, sproeiinstallatie, aanvegen en schoonmaken van verhardingen, verwijderen van hekken, ballast materiaal enzovoorts.
10. Oplevering
De oplevering is het moment dat de hovenier of aannemer de tuin doorloopt en eventuele aandachtspunten checkt.