












Materiaalkennis
Het is ondenkbaar; een architect die een gebouw ontwerpt zonder materiaalkennis. Een modeontwerper die zijn stofsoorten niet kent. Een industrieel vormgever die zijn materialen kiest met behulp van een appje…Lachwekkend? Eigenlijk wel. In elk ontwerpvak is het belangrijk dat je de eigenschappen van je materialen kent. Materialenkennis in de tuin- en landschapsarchitectuur is van een andere orde.

Levend materiaal
Naast de bekende harde materialen zijn er onnoemelijk veel (levende) plantmaterialen waarbij de groeiplaatsomstandigheden een grote invloed hebben. Tuin- en landschapsontwerpers werken hiermee en zijn bekend met die dynamische groeiplaatsomstandigheden. Het plantmateriaal ontwikkelt zich en verandert daarmee voortdurend van vorm maar beïnvloedt op haar beurt ook de groeiplaatsomstandigheden. Een boom die groter wordt werpt schaduw over de beplanting en tempert het zonlicht. Planten hebben een bepaalde groeisnelheid en de uiteindelijk breedte en hoogte kunnen ook nog eens variabel zijn. Alsof dat niet al complex genoeg is, moet je ook rekening houden met de grondsoort, waterbehoefte, lichtbehoefte, bloei, wel of niet wintergroen, herfstkleuren, enz. enz. Misschien kun je wel stellen dat wij als ontwerpers van de groene buitenruimte het moeilijkste materiaal hebben om mee te werken. Dus hoe pak je dat aan?

Kennis opbouwen
Om wegwijs te worden in al die verschillende plantgroepen met al hun individuele eisen moet je beginnen met een gedegen basis. Essentieel hierbij is les in plantenkennis dat inzicht geeft en meer is dan alleen individuele soorten leren. Daarom spreken wij over de vakopleiding Beplantingsadviseur waar plantenkennis onderdeel van is. Inzicht geeft handvatten voor zelfontwikkeling buiten de lessen en uiteindelijk geeft dit samen met veel kijken een goed uitgangspunt. Ervaring zorgt voor een verdere verdieping.

Tijd
Het is misschien ook goed om te beseffen dat wij als tuin- en landschapsontwerpers zelden of nooit álles weten van al het plantmateriaal. Het is een geleidelijk en voortdurend proces. Daarom is het goed om je in eerste instantie zoveel mogelijk te beperken tot het toepassen van de soorten die je echt goed kent, in meerdere seizoenen en leeftijdsfases. Daarna kun je steeds verder uitbouwen. Uitbouwen is belangrijk zodat je niet blijft hangen in dezelfde ‘veilige’ soortkeuze. Wanneer je nieuwe soorten ontdekt via boek, internet, app of foto, ga ze altijd eerst in het echt bekijken, liefst op meerdere plekken, voordat je ze toepast in een ontwerp. Het bezoeken van kwekers helpt hierbij, zij kunnen vaak hele gespecialiseerde informatie geven.
Natuurlijk is een mens nooit te oud om te leren; gelukkig maar, want het punt “dat je het nu allemaal wel weet” zul je in dit vak niet snel, misschien wel nooit bereiken. Dat hoeft ook niet en houdt het juist zo boeiend.
En tot slot moeten we ook beseffen dat kennis tijd nodig heeft om te bezinken. Je kunt onmogelijk alles ineens leren. Dus … gun jezelf die tijd!
Lees ook:
Biophilic Design
Hoe zet je een beplantingsplan op?
Beplanting voor wadi’s in de tuin en buitenruimten
Heb je ideeën of suggesties? Laat het ons weten via studentenzaken@ontwerpacademie.nl of meldt het op OA-Connect.

Wil je op de hoogte blijven?
Wordt dan lid van onze community OA-connect.
1. Kansrijk beroep
Het hoeft geen betoog dat - als gevolg van klimaatverandering - groen belangrijk is geworden. Tuinen spelen als het gaat om het leefbaar houden van onze omgeving een cruciale rol. Groene tuinen fungeren als een spons voor water, beplanting vangt stof af en lommerrijk groen vermindert de hittestress. Bovendien draagt een groene tuin bij aan biodiversiteit.
Kortom er is veel te doen in de tuinen. Dat is merkbaar want al een paar decennia lang kunnen hoveniers het werk amper aan. Sterker, de groei van de hoveniersbedrijven wordt in belangrijke mate bepaalt door het wel of niet krijgen van vakbekwame professionals.
2. Tuinontwerp en Beplantingsspecialist
In dit proces spelen tuinontwerpers en beplantingsspecialisten een prominente rol. Hoveniers zijn opgeleid om tuinen aan te leggen en te onderhouden, daar ligt hun expertise. Tuinontwerpers zijn opgeleid om na te denken over de inrichting van tuinen en andere buitenruimtes. Daar ligt hun specialisme.
Ontwerpen is fundamenteel iets anders dan het maken van tuintekeningen. Ontwerpers brengen gegevens als context en groeiplaatsfactoren met elkaar in verband uitmondend in een esthetisch plan waar uiteenlopende aspecten hun plek hebben.
Tuinontwerpers helpen hoveniers door het teken- en ontwerpwerk uit handen te nemen zodat de hovenier zich kan richten op de kernactiviteit; aanleg en onderhoud van tuinen. Hetzelfde geldt voor beplantingsspecialisten zij beschikken over verdiepende kennis.
Beplantingsspecialisten ontwerpen met beplanting hetgeen veel kennis vraagt omtrent klimaat, ecologie en biodiversiteit. Ontwerpen met beplanting is plantmateriaal zodanig inzetten dat ontwerpideeën uitgedrukt worden.

3. Extra ondersteuning
De OntwerpAcademie helpt carrièreswitchers graag en wil dat goed doen. Die intentie komt terug in het extra aanbod en de wijze waarop studenten begeleidt worden tijdens hun opleiding. Om diezelfde reden zijn de lesgroepen gemaximeerd tot 12 deelnemers voor optimale aandacht.
3.1 OpenAtelier
Allereerst is er wekelijks online huiswerk begeleiding. Studenten bepalen zelf of ze daar gebruik van willen maken.
3.2 PodiumBoskoop
Maandelijks organiseert de OntwerpAcademie onder de naam PodiumBoskoop actuele lezingen. Bij deze ontmoetingen staat het netwerken en het delen van kennis centraal.
3.3 OA-Connect
OA-connect is de community waar zo’n 1000 (oud)studenten gebruik van maken. Er worden ervaringen, excursies, tips en wetenswaardigheden gedeeld. Het is een laagdrempelige en informele manier om met mede studenten in contact te komen.
3.4 SchetsSessies
SchetsSessies zijn er om studenten extra oefen gelegenheden te bieden. SchetsSessies zijn kleinschalige evenementen die de student kosteloos aangeboden worden door heel het land. Het accent ligt op het ontwikkelen van ontwerp vaardigheden en het leggen van contacten.
3.5 StageProjecten
Aan het einde van de opleiding krijgt de student ten slotte de mogelijkheid aangeboden om een StageProject te volgen. Dat is een project waarbij al hetgeen de student in de voorgaande lesblokken geleerd heeft integraal aan de orde komt. StageProjecten zijn een goede training als opmaat naar het examen.
3.6 GroenWerkt!
De samenwerking met Aeres Hogeschool biedt de (oud)student kans op een betaalde baan in de professionele groene sector.

4. UWV deelnemers
Voor herintreders zoals bijvoorbeeld UWV-deelnemers liggen mooie kansen om van tuinontwerper of beplantingsspecialist hun beroep te maken.
5. Doorgaande leerlijn
Zowel voor tuinarchitectuur als voor Beplantingsspecialist biedt de OntwerpAcademie 2-jarige opleidingen. De reden hierachter is dat een 2-jarige opleiding de deelnemer kansrijker maakt op de arbeidsmarkt.
In het tweede jaar is er een verdieping op de theoretische kennis, worden de (ontwerp)opdrachten groter en daarmee complexer en in het tweede jaar werkt de student vanuit beroepsrollen als: ecoloog, verbinder, beheerder en ontwerper. Hetgeen geleerd is in het eerste jaar past de student op samenhangende wijze toe in het tweede leerjaar. Dit geldt voor beide kernopleidingen Tuinarchitectuur en Beplantingsspecialist.
Er zijn twee studierichtingen:
1 Tuinarchitectuur
2 Beplantingen
Bij tuinarchitectuur ligt het accent op het ontwerpen, bij beplantingsspecialist op beplantingen en het ontwerpen met beplantingen.

6. Leerroutes
Een leerroute is een route die zodanig is samengesteld dat deze optimaal aansluit bij de ambities en mogelijkheden van de student.
6.1 Zelfstandig ondernemer
Voor studenten die kleinschalig aan de slag willen volstaat het eerste jaar Tuinarchitectuur of het eerste jaar Beplantingsadviseur. Het advies is om deze route aan te vullen met de cursus Zelfstandig Professional.
Als de deelnemer van te voren al weet om professioneel en fulltime de markt op te gaan adviseren we het 1e jaar Tuinarchitectuur + Beplantingsadviseur. Hiermee legt de student een brede en solide basis voor de uitoefening van het vak en maakt wat materialen kennis betreft het verschil.
6.2 Tuinontwerper
De tuinontwerper is ontwerpvaardig en kan met het 1e en 2e jaar als tuinontwerper aan de slag bij grotere hoveniersbedrijven en kleinere ontwerpbureaus. Als zelfstandige kan de tuinontwerper samenwerken met hoveniersbedrijven, tuincentra, campings- en recreatiebedrijven, institutioneel groen als schoolpleinen, industrieterreinen en groen rondom ziekenhuizen behoort eveneens tot het werkterrein van de tuinontwerper.
6.3 Beplantingsspecialist
Deze professional beschikt over een ruime hoeveelheid plantenkennis. Op de markt is grote behoefte aan beplantingsspecialisten die beschikken over ontwerp vaardigheden. Deze professional kan aan de slag bij grote en kleine hoveniersbedrijven, tuincentra of bij grotere en kleinere tuin- en landschap ontwerpbureaus.
7. Marktkansen en succes
Niet onbelangrijk: het succes van een (oud)student wordt niet alleen bepaalt door de genoten opleiding en kennis maar vooraleer door ambities, ondernemerschap en competenties als communicatie, netwerken en het denken in kansen.
Aan de marktkansen in het groen ligt het niet die zijn nog nooit zo gunstig geweest.
Heb je ideeën of suggesties? Laat het ons weten via studentenzaken@ontwerpacademie.nl of meldt het op OA-Connect.
Steeds vaker horen we in de interieurarchitectuur de wens om “ buiten naar binnen te halen“ vanuit het verlangen meer natuur in het interieur te ervaren. Slechts zelden worden interieur en exterieur tegelijk, laat staan door dezelfde vormgever, ontworpen. Maar zie het eens voor je: het woonhuisinterieur èn de tuin ontwerpen als één geheel, een zogenaamd integraal ontwerp, met als verbindende factor natuur en vormgeving. Als interieurarchitect en docent tuinarchitectuur zie ik hierin mogelijkheden voor onze Tuinarchitectuur studenten!
Interieur- en tuinarchitectuur hebben meer raakvlakken dan je in eerste instantie zou verwachten.
Natuurlijk zijn de omstandigheden in de tuin dynamisch en onderhevig aan groei en is er de cyclus van de seizoenen gedurende het jaar die ons verwondert en verrast. Dit in tegenstelling tot het meer statische interieur waar de onderdelen maatvast zijn en niet spontaan zullen groeien of van kleur en vorm veranderen! Je zult zelf de definitieve vorm, maat en kleur moeten bepalen en dit kun je niet aan de grillen van de natuur overlaten. Maar… je kunt je er wel door laten inspireren!

Er zijn nog meer essentiële verschillen in het ontwerpen van een binnen- of buitenruimte te benoemen, maar eerst de overeenkomsten tussen de disciplines: in beide gevallen spreken we van interieurarchitectuur en tuinarchitectuur en hierin vind je de gezamenlijkheid! We creëren een compositie binnen een gegeven kader, met als doel betekenis, maat en sfeer te geven aan een verblijfsruimte.
In het interieur doen we dit binnen de muren en wanden van het huis, in de tuin binnen de erfgrenzen door “wanden” die we vertalen in de vorm van een haag, een heg , een muur of een hek. Niet voor niets wordt de tuin „kamer zonder plafond“ genoemd! In beide ontwerp-disciplines zijn de menselijke maat en het werken met massa en ruimte uitgangspunten. De aanpak van het ontwerpproces middels themakaartjes, moodboards, vlekkenplannen, looplijnen en zichtlijnen zijn in de interieurarchitectuur altijd onderdeel van het ontwerpproces en deze aanpak is ook de TA- student niet vreemd!

Maar wat is nou biophilic design?
Gaat het over interieurontwerpen met planten en botanische motieven? Ook, maar het is meer dan dat. De positieve uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek naar de invloed van meer natuur in de gebouwde omgeving op menselijk welzijn en gedrag liggen ten grondslag aan het biofiel ontwerp. We voelen ons gelukkiger, zijn creatiever, meer geconcentreerd en productiever en genezen zelfs sneller in nabijheid van natuur. Grootschaliger draagt het vergroenen van gebouwen in stedelijk gebied bij aan meer verbondenheid tussen mens(en), dier en natuur. Hiermee vergroten we biodiversiteit en creëren we een aantrekkelijke, gezonde leefomgeving. Een biofiel ontwerper streeft met de te maken keuzes, in mijn optiek, altijd een respectvolle connectie met de natuur na.

In de cursus Biophilic design, ontwerp de natuur in je huis, die voor de derde keer op de Ontwerp Academie zal starten, ligt het accent op het creëren van optimale beleving van natuur door verbinding van in-en exterieur van woonhuis en tuin. Deze manier van vormgeven viert het gevoel van verwantschap, zorg en liefde voor de natuur in een integraal ontwerp dat is gebaseerd op de 14 patronen van Biophilic Design.
Als je op de socials kijkt naar afbeeldingen van tuinen dan lijkt het soms alsof grind en split de enige verharding zijn die je zou kunnen toepassen om op een verantwoorde manier het water in de tuin af te voeren of in de grond te laten zakken.
Theo Noorlander en Marco Robben namen in de lezing van PodiumBoskoop uitgebreid de moeite om de deelnemers mee te nemen in de wereld van de elementen verhardingen (tegels, klinkers enz). 80% van de verhardingen die in Nederland aangebracht worden bestaat uit elementenverharding aldus Theo. De overige 20% bestaat uit gesloten verharding zoals asfalt.

De lezing was informatief en vooral zinvol voor ontwerpers om inzicht te krijgen over welke soorten verhardingen er zijn, van welke invloed de ondergrond is op het fundament van je verhardingen en hoe het zit met de duurzaamheid van betonproducten in relatie tot gebakken producten. Het is teveel om het allemaal op te noemen, vandaar een greep:
Er zijn termen besproken als kwaliteitsnormen, waterdoorlatende en waterpasserende verhardingen, belastingklassen, voegtypen, roodbakkende en geelbakkende klei, duurzaamheid en zogenaamde smartcrushers waarmee een groot deel van de verhardingen gebroken en hergebruikt kan worden.

Voor duurzaamheid, aldus Theo, is er de MKI, de Milieu Kosten Indicator waarmee de milieu impact van een product gemeten kan worden. Er wordt gemeten op 19 stoffen daarbij is bij de meting een uitsplitsing gemaakt naar de vier fasen in de LCA de LevensCyclusAnalyse. Die fasen zijn: productiefase, verwerkingsfase, gebruiksfase, sloop en hergebruikfase.
Betonproducten blijken wonderlijk genoeg een lagere milieu impact te hebben ten opzichte van gebakken producten.

De innovatie van betonproducten gaat verder. De productievelden met prachtriet (Miscanthus) in de omgeving van Schiphol dienen als ingrediënt voor de nieuwste lichting betonstenen. Miscanthus neemt relatief veel CO2 op. De biomassa wordt gedroogd en als ‘snippers’ vermengd met het beton. Smartcrushers zijn in staat de verschillende componenten die in het beton zitten te scheiden met als doel op termijn 100% herbruikbaar te zijn.

Kortom een geslaagde avond wat ons betreft waarvan ik persoonlijk vind dat iedere ontwerper bij zo’n informatie avond aanwezig zou moeten zijn. Vol lof voor Theo en Marco die er vol overgave een mooie avond van gemaakt hebben.