Tegen groene daken heb ik niets. En allergisch voor regentonnen ben ik ook niet. Overkappingen? Prima. Maar waar ik wél moeite mee heb, is de manier waarop deze elementen vaak worden ingezet: als losse oplossingen zonder samenhang. We doen het omdat ze trendy zijn. In het tuinontwerp zien we steeds vaker een opeenstapeling van populaire items – van corten stalen randen tot leilindes en van wadi’s, split tot en met schaduwdoeken – die samen het beeld vormen van de ‘hedendaagse tuin’.
Wanneer spreken we van een ecologische tuin?
Een trend is per definitie tijdelijk. In de tuinwereld leidt dat tot een cyclus van kopen, vervangen en weggooien. Reclame doet ons geloven dat we de spullen nodig hebben: een bladblazer, hogedrukspuit, schaduwdoek? Dat is zonde van het materiaal de grondstoffen en het geld én misschien het belangrijkste van de ecologische potentie van een tuin. Want hoewel ik niets heb tegen de spullen op zichzelf, ben ik van mening dat we met een doorwrochtentuinontwerp – rekening houdend met de specifieke groei omstandigheden die gelden voor die tuin - de aanschaf van veel spullen kunnen voorkomen en vervangen door ecologisch verantwoorde oplossingen die vaak ook betaalbaarder zijn.
In mijn lessen over bodem, water en ecologie komt het vaak terug: ecologie en tuin staan op gespannen voet met elkaar. Ecologie vraagt om ruimte, terwijl een tuin per definitie begrensd is. Toch is er binnen die beperking veel mogelijk – mits je keuzes maakt, duidelijke keuzes. Een goede tuin is geen verzameling losse elementen, maar een integraal ruimtelijke settingwaarin elk (tuin)onderdeel met elkaar samenhangt.
Een tuinontwerper speelt hierin een cruciale rol. Niet door simpelweg een regenton of wadi toe te voegen, maar door een organiserend principe te introduceren dat alle onderdelen – hoe tegenstrijdig ook – een plek geeft. Een goede tuin voelt logisch aan, en roept spanning op. Alles klopt. De schaal, de functies en de (plant)materialen waarmee de ontwerper uitdrukking geeft aan de ontwerpuitgangspunten.
Mijn pleidooi: begin bij het maaiveld daar valt de grootste (groene) winst te behalen tegen relatief geringe kosten. Ontwerp vanuit bodem, water en groeiplaats. Werk met hoogteverschillen en overgangen. Speel in op de situatie ter plekke. Denk in grotere structuren die passen bij de plek. Een enkele goed geplaatste boom in de tuin is ecologisch gezien van meer waarde dan een sedum dak van 3 m2 op een schuurtje!
We leven in een tijd waarin we graag ‘oplossingen’ kopen. Voor elke wens is er wel een product. De filosoof Ton Lemaire noemt dit verdinglijken: de neiging om spullen te kopen die ons leven (ogenschijnlijk) makkelijker maken. Veel tuinen lijken hierdoor op elkaar en dat is per definitie een gemiste kans. Ecologisch gezien is het juist interessant als er een zo groot mogelijk variëteit aan groene plekken en buitenruimtes ontstaat. Geen monocultures met buxus en hortensia en in elke tuin dezelfde ingrediënten als verhoogde bakken en cortenstalen randen. Variëteit, overgangen, robuuste maat zijn uitgangspunten voor ecologische potentie!
Een ecologische tuin ontstaat niet door het optellen van losse elementen. Het vraagt om een integrale benadering, gebaseerd op de specifieke omstandigheden van de plek: zon, wind, bodem, water. En ook: op de wensen van de gebruiker, de architectuur van de woning en de directe context. Een goed ontwerp vertelt bovendien een verhaal, een verhaal dat gaat over die specifieke plek, de bewoners en de directe context en dat verhaal – de geest van de plek - is authentiek.
Kortom: Een tuinontwerp ordend, organiseert, integreert wensen en kwaliteiten en vertelt het verhaal van de plek. Het is deze gelaagdheid die de tuin betekenis geeft en duurzaam maakt met een blijvende bijdrage aan een gezonde leefomgeving.
En vergeet niet: hoe kleiner de tuin hoe meer ontwerpvaardigheden het vraagt!
Wil je op de hoogte blijven?
Wordt dan lid van onze community OA-connect of houd de andere social media kanalen in de gaten.